Reisverslag pelgrimsroute
naar
Santiago de Compostela
16 augustus tot 2 oktober 2010
Jurrien Hilverts
Inleiding
Toen ik 50 werd, zei Dorothe tegen me dat ik een keer een goede fiets moest kopen, met de racefiets naast haar vond zij niet fijn en ik vond de opafiets niet fijn fietsen voor iets langere fietstochten, zo kwam de eerste Koga Traveller bij Mossink Fietsen vandaan en na de oefenrit, zei ik dat deze fiets in 2010 na mijn werkbare periode van 40 jaar bij PTT, KPN en Getronics een aantal maanden samen met mij op pad zou gaan. Een tijd later kwam ik Theo Vermeulen tegen bij het kantoor in Papendorp en toen ik zijn fiets zag, zie ik tegen hem je kan in 2010 wel mee gaan, want je hebt dezelfde fiets gekocht als ik. Hij vroeg, wat ga je doen? Dat weet ik nog niet, maar in ieder geval naar een warmere regio. Een paar weken later kwamen we elkaar weer tegen en vroeg hij of ik dat meende, ik zei dat het plezier wat ik mijn eentje wilde gaan beleven met zijn tweeën, misschien wel veel mooier kon zijn. Zo zijn we na een paar bezoeken aan de Santiago pelgrimsvereniging deze werkbare periode af te sluiten met een "pelgrims"route naar Santiago de Compostela, maar dan op de fiets.
15 augustus
Vandaag nog even bij ma en pa geweest, want die ga ik ook een hele poos niet meer zien, maar gelukkig is de bereikbaarheid een stuk verbeterd, dus met sms en gsm zal contact altijd mogelijk blijven. Als ik thuis kom, heb ik alle tassen met bagage vast op de fiets aangebracht. De stuurtas volgt morgen want daar zitten de persoonlijke en dure dingen in. Er begint nu toch wel een spannend gevoel in mijn lichaam los te komen. Ook bij Dorothé want de emoties beginnen wat los te komen. Voor haar natuurlijk ook spannend om na 33 jaar je partner voor een aantal weken te zien vertrekken, maar ze gunt me deze prachtige uitdaging en wens die ik al een aantal jaren heb. We gaan wat vroeger als normaal voor mij naar bed om toch nog even lekker tegen elkaar aan te liggen. Ik zet de wekker op 7.00 uur, maar we denken dat we deze niet nodig zullen hebben. Ik kan de slaap moeilijk vatten, maar het dormiplant-pilletje helpt.
16 augustus
Zoals verwacht zijn we voor 7.00 uur wakker en ga ik meteen douchen, ik ben benieuwd hoe dit de komende weken zal gaan, en daarna ontbijten. De fiets uit de schuur en nog even nakijken of alles nog goed zit. De stuurtas met de fles en bidon water er nog op en we zijn compleet voor vertrek. Voor 8.30 uur is het afscheidscomité aanwezig en kan ik vertrekken, best wat emoties maar iedereen is toch wel positief gestemd. Na de gewoonlijke afscheidskusjes vertrek ik voor mij denk ik mooiste uitdaging en wens in mijn nog jonge leven na een “bewogen en intensieve” arbeidsperiode bij PTT/KPN/Getronics. Nog maar 1,4 km onderweg en dan nog een verrassing bij de Kanaalweg. Daar staat nog een hele groep familie die mij uit willen zwaaien, wie verwacht zoiets. Er komen nog wat dingen bij voor onderweg, een lekkere harde worst, Jagermeister voor de koude dagen en een vlaggetje om zeker een keer onderweg naar te kijken, misschien had ik toch een kleine Nederlandse vlag op moeten zoeken. De fietsrit vervolg ik langs de Kanaalweg zoals de ANWB route planner heeft voorgesteld voor me. Alleen bij Leersum ga ik niet door het bos omdat daar een schelpenpad is en dat is niet verstandig voor de banden in verband met de regen van vannacht. Om 9.45 uur ben ik bij de pont van Amerongen en Theo komt iets later met een grote glimlach op zijn gezicht ook aan, hij heeft er ook veel zin in. Ma en pa komen precies op tijd aan en nemen samen met ons nog even naar de overkant. Pa vindt dat hij de pontkosten moet betalen. Het volgende pontje is die van Tiel / Wamel, omdat dit een voet / fietspontje is, zijn de pontkosten wel hoger, namelijk € 3,00 met z’n tweeën. In Oss nemen we een kopje koffie met fietservoedsel een appelgebakje met slagroom. Krijgen we hiervan nog meer buiten Nederland? De reis gaat voorspoedig en besluiten om in Someren ons avondeten te kopen en daarna zo snel mogelijk een camping te zoeken, maar dit valt langs het kanaal Wessem-Weert tegen, na een paar keer vragen vinden we de SVR-camping de Riet in Nederweert-Eind om ongeveer 17.00 uur. Als we de tent opgezet hebben en gedoucht hebben genieten we een welverdiend biertje. De eerste avond eten we macaroni en dat zal zeker niet de laatste keer zijn. Omdat we een 6 kilometer van de route af zijn, heeft een buurvrouw in een caravan voor ons de route opgeschreven en deze vergelijken we met onze route en is het toch het verstandigste morgen naar de Zuid-Willemsvaart terug te fietsen. Ik help het echtpaar nog even met wat geluidsinstellingen op de laptop. Om 22.30 uur liggen we op bed, want ik hoor de kerkklokken luiden, weet alleen niet van welke plaats.
17 augustus
Voor de eerste nacht op het matje heb ik prima geslapen. Misschien door de aanhoudende regendruppels op de tent, want ik word om 7.00 uur wakker. Bij het opstaan is het gelukkig droog geworden, maar alles moet wel nat ingepakt worden. Naar de wc en wassen, maar als ik in de fietsenschuur zijn de gisteren uitgespoelde fietskleren nog niet helemaal droog, maar dat zal wel beter worden als we weer op de fiets zitten. Voor de kou toch maar de regenkleding er overheen. We kunnen om 8.00 uur vertrekken als alles ingepakt is. We vervolgen onze weg langs het kanaal Wessem-Weert. Omdat we niet precies weten waar we zitten, gaan we naar het dichtstbijzijnde dorpje om de route naar Wessem terug te vinden. Na enig zoeken en vragen vinden we een kleine buurtsuper, waar de bananen even niet op voorraad zijn. Ook hier leer ik weer wat, nooit je zwaar beladen fiets optillen bij je zadel, want prompt breekt mijn zadelbout af. Gelukkig is in dit dorp een watersportwinkel waar de benodigde bout beschikbaar is. We zijn met een klein oponthoud van 30 minuten weer op de route. De uitgeprinte ANWB-route laat ons in de steek, want in Echt gaat het weer fout. Volgende keer toch maar een kaart meenemen. We moeten een paar keer naar de weg vragen en vinden uiteindelijk de weg naar Koningsbosch. Daarna gaat het voortvarend en via Heerlen komen we in Aken waar we eerst naar de Dom gaan. Helaas staat hij binnen helemaal in de steigers en wordt gerestaureerd, dus bezichtigen heeft niet veel zin. Van een suppoost krijgen we wel de eerste stempel in onze credencial. Vanaf nu dus verder met het routeboekje “Langs oude wegen deel 1” die ons langs de St. Jacobskirche brengt, welke is niet meer de oorspronkelijke kerk meer is. Die bevond zich juist aan de overkant van de straat op de splitsing van de wegen naar Luik en Maastricht. De huidige kerk is gebouwd rond 1880 in de neo-romaanse stijl en binnen herinnert niets aan de oude tijden en gebruiken. Helaas is de kerk dicht, maar een echte pelgrimsstempel kan gehaald worden bij de slager in de supermarkt aan de overkant. Hier waren wel bananen in het assortiment, dus de voorraad maar weer aanvullen. Als we net weer op weg zijn, passeren we een non die aan de Jacobsschelp ziet waar we aan beginnen en heeft een prettige glimlach voor ons over. De route is ook goed aangegeven met de Jacobsschelpen van de wandelroute die we een stuk zullen volgen en we krijgen een eerste pittige klim van 8% door het bos en de afdaling die volgt gaat zelfs over een zandpad met veel los grint dus goed uitkijken, maar dat gaf het boekje ook al aan. We gaan in Gemmenich op zoek naar een supermarkt en vragen daar naar de camping. Zij zeggen dat deze ongeveer 2 km verderop is, maar dat blijkt 6 km te zijn en dat moeten we morgen ook weer terug. We komen op camping Kon Tiki, onbegrijpelijk dat ze voor een dergelijk gedateerde of misschien wel oude zooi nog zoveel geld (€ 19,20) durven te vragen voor 2 kleine tentjes. Het weer is de hele dag behoorlijk wisselvallig, dus we besluiten meteen de bami uit de super op te warmen, eenvoudig maar het smaakt prima. Omdat het weer begint te miezeren besluiten we in de tent het dagboek bij te werken en hopen op een paar mooie dagen, dus vandaag geen koffie, maar iets langer in de slaapzak is lekker warm. Ik hoor de vliegtuigen boven ons langs komen, is dit de aanvliegroute voor Weeze waar we misschien straks op terugkomen?
18 augustus
Bijna de hele nacht heeft het geregend en ook als we opstaan, dus met de regenjas aan weer inpakken. Nu wordt alles wel heel nat, dus we hopen op een droge middag om alles te drogen. Eerst weer de 6 km terug naar de route en ons ontbijt kopen in Gemmenich. De Ardennen zijn behoorlijk pittig voor ons gevoel want de Kinkenweg heeft een stijging van ongeveer 14% en dit is niet te fietsen, dus een stuk lopen. Ook hier weer fietsen we grote stukken gemarkeerd met de wandelaars mee en ook op diverse onoverzichtelijke plekken zijn stickers van onze routebeschrijving aangebracht. Bij Limbourg gaan we de Ville Historique ook bekijken, dus hier naar een berg die ook te steil is om te fietsen. De oude vestingstad is tot de 13de eeuw een bestuurscentrum geweest waar de hertog van Limburg resideerde en het was een belangrijk handelscentrum. Volgens het boekje is het mogelijk om hier koffie te drinken, maar helaas is het toeristen seizoen hier al voorbij en alleen nog maar in het weekend open. De kerk is ook dicht dus net als van het plein alleen maar foto van de buitenkant. In La Reid willen we toch een keer een kopje koffie drinken maar zelfs met de Jacobsschelp worden we in een restaurant niet binnen gelaten en worden we verder verwezen naar een cafeetje op het plein iets verder. Daar besluiten we uit te zien naar een B&B, want we beginnen het toch wel een beetje koud te krijgen na een dag met veel regen. Volgens de café-eigenaar krijgen we op de route een Chambre de Hotes, maar deze is helaas niet open, dus toch maar door naar Stoumont. Onderweg krijgen we 2x een oponthoud door een plaatselijke wielerkoers voor debutanten, een in België volgens de politieagent veel voorkomend sportevenement. De wolken vallen ineens uit elkaar en de zon gaat schijnen. Een agent wijst ons de weg naar een aantal campings op een rijtje waar we ook kunnen eten en dat gaan we doen want de winkel in Stoumont was in geen velden of wegen te bekennen. Ongeveer 500 meter na Targnon worden er 3 campings aangegeven en bij de derde camping Les Salines kunnen we ook eten. De campings in België worden alleen maar duurder want hier moeten we al €26,20 betalen, persoonlijk denk ik dat we belazerd zijn. Maar de zon en we kunnen alles even goed drogen. Theo heeft wat problemen met zijn kaartmap en een remblokje blijkt wat aan te lopen, deze problemen worden verholpen en door de vele regen van de afgelopen dagen smeren we de ketting ook maar meteen. Vanavond gaan we op de camping eten, want de winkels waren dicht en door de vele regen hadden we ook geen zin in eten koken. We bestellen een lekkere beenham met patat, jammer dat hij nog even terug moest naar de keuken, omdat hij nog niet helemaal warm was. Daarna was hij prima en me een nieuw bakje patat erbij hebben we voldoende binnen gekregen. Naast ons zat een Gronings echtpaar waar we nog een poosje gezellig mee gebabbeld hebben want ze waren wel heel benieuwd waar we aan begonnen waren.
19 augustus
Gisteravond hebben we bij de bar nog even de weg gevraagd en gelukkig lag de camping op de route. Dit hadden we gisteren niet in de gaten omdat we alleen maar op zoek waren naar een camping, dus de volgende keer ook opletten of we op de route blijven, anders waren we een stuk voor niets terug gefietst. We fietsen een lang stuk door de vallei van de Lienne, dus dat gaat niet zo zwaar. In Lierneux halen we bij de supermarkt ons ontbijt en wat bananen voor onderweg. Helaas hier geen energierepen dus daar moeten we naar op zoek, als we het op deze manier willen volhouden, want deze beginnen op te raken. Als we aan het eten zijn in gelukkig een lekkere temperatuur met een zonnetje, komt een oud vrouwtje ons de weg vragen, maar daarvoor heb je aan ons natuurlijk niet veel. We helpen haar wel de auto tegen te houden, want deze begint langzaam de berg af te rijden. Ik trek zo hard op de handrem dat ze hem zelf er niet meer vanaf krijgt. In de buurt van Langlire bereiken we het hoogste punt van de route op 575 meter hoog in de Ardennen. Bij camping Moulin de Bistain nemen we kopje koffie en een Belgische wafel met slagroom. Ook hebben zij een stempel voor onze credencial, hij zou in Santiago de Compostela te herkennen moeten zijn. De Nederlandse eigenaren hebben de camping ongeveer 3 jaar geleden opnieuw opgezet en er is voor alle leeftijden een actieve vakantie mogelijk, zoals rotsklimmen en abzeilen aan de overkant van de weg. Er volgen nog een paar klimmetjes van 2 en 2,5 km, maar deze zijn niet zo steil meer. Na Boeur is een alternatieve en makkelijker route door een aangelegd fietspad over de route van een oude spoorlijn. Deze is tot Bastogne vrijwel vlak en wat dalend. In Bastogne gaan we eerst naar de camping Domaine de Renval niet ver van het centrum van Bastogne, dus deze gaan we maar wandelend bezoeken, een keer wat anders dan fietsen. Als we terugzijn op de camping en klaar met eten, komt er een man van ongeveer 65 jaar naast ons staan die al vanaf juni onderweg is. Hij is heen en weer naar Santiago de Compostela gefietst en nu op de terugreis. Hij hoopt zondagavond thuis te zijn, maar moet nog ongeveer 450 km. Wij denken dat je op deze manier niet veel mee krijgt van de omgeving en de cultuur. Op de camping staan we met nog drie andere Santiago fietsers, we hebben ze alleen nog niet gesproken.
20 augustus
We vertrekken net voor acht uur van de camping van Bastogne. De supermarkt was nog open dus dan maar in het centrum op zoek naar een boucherie en boulangerie. Heerlijke bolletjes gevonden, maar de boucherie voor het beleg gaat pas om tien uur open, dus maar een droog bolletje en maar doorfietsen naar het volgende dorp. Het gemeentewapen van Cobreville heeft een aantal Jacobsschelpen, krijgen we hier al te zichtbaar te maken met de pelgrimsroute? Pas na 31 km in Léglise is een kleine buurtsuper waar we beleg en melk met wat fruit kunnen kopen. Buiten op een bankje lekker in het zonnetje opgegeten. Even later komt Frank er bij zitten, hij moet weer op zijn fietsmaatje Koen wachten, zij fietsen op hun eigen tempo en een gemiddelde afstand van ongeveer 45 a 50 km per dag. De manier waar zij dus deze tocht denken te volbrengen zou mij totaal niet aanstaan. De bedoeling om over ongeveer zeven weken in Santiago aan te komen en dan door te gaan naar Portugal waar familie van Frank woont. Vlak voor de abdij van Orval is een pittige afdaling van 10% over relatief slechte weg door het bos, dus goed opletten en af en toe flink in de remmen om de diverse gaten in de weg te ontwijken. We rijden dus niet voor niets langs de route van oude wegen. Bij de abdij staat de vijfde Santiagoganger van de camping in Bastogne Theo van Haren uit Wijchen, hij heeft bij de afdaling een boutje van zijn voorste low-rider verloren en probeert dit provisorisch te herstellen. Toevallig had Theo nog een reserveboutje meegenomen, dus zo help je elkaar. De abdij van Orval staat bekend om zijn heerlijke bieren en daarom ook maar om een stempel voor de credencial gevraagd. De naam Orval (gouden dal) herinnert aan de legende van de verloren ring in de Mathildebron, die door een vis werd teruggebracht. Op het portaal uit 1518 naast de ingang staan de oude wapenschilden van de beschermheren van de abdij. Na een lekker kopje koffie fietsen we door naar de grens met Frankrijk bij het plaatsje Fagny en daarna het eerste plaatsje wat we bezichtigen is Avioth, een dromerig stadje in de groene vallei van de Thonne gesticht in het jaar 941 door de graaf van Chiny en is al vanaf begin 12de eeuw een populair bedevaartoord. Zijstraatjes leiden omhoog naar de basiliek de Notre Dame een opvallend grote en rijk met beeldhouwwerk versierde kerk uit de 13de tot 15de eeuw, hierbinnen staat St. Jacques als pelgrim afgebeeld. Ook hier weer een stempel geregeld en samen met Theo van Haren fietsen we door de Franse Ardennen naar de camping la Citadel in Montmedy. Er staat een stel op de camping die uit tegengestelde richting komt en met hun nemen we de ervaringen door met betrekking tot campings en winkels op de route. Er zijn diverse winkels en campings die wel in het boekje staan niet meer open. We maken samen een planning voor de komende vijf dagen en morgen hebben we dus een vrij korte etappe van ongeveer 60km. Montmedy wordt al in de 12de eeuw vermeld na de invloedrijke preken van Bernardus van Clervaux, die veel kloosters stichtte.
Binnen de Citadel van Montmedy bevindt zich verder een jammerlijk verwaarloosd stadje met alleen een café. Een flink aantal gebouwen staan te verkrotten, maar een aantal moedige inwoners hebben inmiddels de restauraties begonnen. Omdat we geen winkel voor het avondeten zijn tegengekomen gaan we naar de pizzeria in het centrum van het lager gelegen plaatsje. We vragen nog even na of de winkels morgenvroeg open zijn, zodat we in ieder geval een ontbijt hebben. De pizzeria gaat pas om zeven uur open en we eten een heerlijke spaghetti bolognese met een Orval biertje, je moet toch alles proberen wat je onderweg tegenkomt. Vanuit het stadje een pittige wandeling via de citadel terug naar de camping. De avondtemperatuur is heerlijk, dus onder het genot van een biertje nog even nagenieten.
21 augustus
Vanmorgen bij het vertrek om kwart over acht was de gemeentebeheerder van de camping nog niet geweest. Gisteravond hadden we hem ook al gemist omdat we uiteten waren en het stadje, dus een meevallertje, ofschoon de camping municipal een stuk goedkoper zijn dan de commerciële campings in België. Eerst naar het centrum van Montmedy voor het ontbijt en de zon schijnt weer lekker dus kunnen we het weer opeten op een bankje. We gaan vandaag naar Varennes en Garonne en Theo van Haren fietst met ons mee. We fietsen door een aantal prachtige groene dalen in het stroomgebied van de Meuse (Maas), hij is hier alleen een stuk smaller dan bij Maastricht. Onze buren van gisteren op de camping zeiden dat er een aantal stevige klimmetjes zouden komen en dat klopt, we zijn de Ardennen dus nog niet uit. In Dun sur Meuse nog gesproken met een Nederlandse eigenaar van een B&B, misschien ook een alternatief voor de camping. De kosten zijn € 17,50 en beddengoed voor € 5,00 per persoon. Mee eten aan tafel kost € 17,50 alles inbegrepen. Vanaf Dun sur Meuse wordt het landschap meer bouwland, we hebben weinig schaduw en het zonnetje schijnt heerlijk. We overleggen nog even om een kleine omweg over Butte de Montfaucon te maken langs een gedenkteken van de eerste wereldoorlog waar in deze regio ongeveer 16.000 Amerikaanse soldaten sneuvelden in zes weken tijd. Voor de Theo’s hoeft het niet en we besluiten voor een rustige middag. De Shopi is nog dicht dus eerst door naar de camping Le Paquis waar we ons moeten melden bij de caravan van Marcel. Hij wijst ons de plekken dicht bij de rivier de Aire en zegt dat naast de boulangerie de pastoor woont die ook een stempel voor de credencial heeft, dit blijkt later een grapje te zijn. Je moet Belgen ook niet geloven, zegt hij. Als de tent staat ga ik meteen het water in en we genieten de rest van de middag van de zon en proberen de fietsmouwtjes wat weg te zonnen. Het water in de rivier is alleen niet zo schoon als we denken, later staat er ongeveer 30 meter stroomopwaarts een koe zijn behoefte te doen. Aan het eind van de middag wandelen we naar de shopi in het dorp voor het avondeten en nemen een biertje op het terras bij de kerk, waar toevallig net een getrouwd stelletje uitkomt. Vanavond weer zelf macaroni gekookt aan een picknicktafel die toevallig naast onze tentjes staat, of hebben we de tentjes naast de picknicktafel gezet. De manier waarop wij het eten klaarmaken met een gasbrandertje heeft veel bekijks van een echtpaar bij een caravan, ze zijn er speciaal voor gaan zitten. ’s Avonds aan de picknicktafel nog wat zitten kletsen met de Theo’s onder het genot van een bakje oploskoffie.
22 augustus
Ook vanmorgen is de tent weer heel nat van de dauw, maar we breken toch op en eten daarna ons ontbijt aan de picknicktafel wat we gisteren ook gekocht hebben, we hoeven dus dit keer niet op zoek naar een geopende winkel en dat bevalt ons goed, dus dit houden we erin. Het brood is alleen erg droog maar met melk spoel je alles wel weg. Vanuit de camping bij het vertrek net voor acht uur krijgen we meteen een klim van 3km met een stijging van ongeveer 5 a 6% door het bos van Gruerie. In het plaatsje Hans bekijken we zwaar gebouwde kerk Notre Dame du Soldat uit 1200. We komen in gesprek met een fransman die in het Engels een en ander uitlegt over het plaatsje en graag wil weten waar we naar toe gaan. Als we verder gaan begint het te betrekken en Marcel van de camping begint gelijk te krijgen. Na zo’n hete dag als gisteren komt er zeker onweer. In de verte is de bliksem te zien en snel daarna moeten de regenjassen aan. Op de hoge vlakte blaast de wind en regen in het gezicht. Wanneer gaan we de wind een keer mee krijgen. Gelukkig duurt het niet lang en fietsen we grotendeels om de onweersbui heen. We rijden in de graanschuur van Frankrijk, want zover je kunt kijken zie je korenvelden. Het graan wordt opgeslagen in enorme graansilo’s van de Champagnestreek. Ook de oude kerken kom je in iedere plaats wel tegen, zoals L’église Saint Martin de Courtisols, maar de basiliek de Notre Dame met zijn ongelijke torens van l’Epine is wel heel kolossaal en van verre te zien. Deze basiliek is een schoolvoorbeeld van flamboyante gotiek en dateert uit de 15de en 16de eeuw. Deze basiliek heeft dus niet een belangrijke rol gespeeld in de bloeitijd van de pelgrimstochten. Mogelijk wel de voorganger, want l’Epine is al en oud bedevaartplaatsje. Volgens een legende uit de 11de eeuw zagen herders een brandend braambos, waarin ze een Mariabeeld ontdekten. Dit Madonnabeeld staat voor in de kerk. Er was net een dooppartij geweest, maar we krijgen helaas de geestelijke niet te pakken voor een stempel in onze credencial. Daarna nog een klein stukje verder naar de camping municipal van Chalon en Champagne. De supermarkt was al dicht dus weer uiteten? Als we tent laten drogen van de vorige dauwnacht ga ik toch maar vast douchen. Helaas is er dit keer geen warm douchewater en als we bij de receptie navragen, moet het vanavond gerepareerd zijn, maar dat weet je in Frankrijk nooit. We blijken op dezelfde camping te staan als twee collega koorleden van Theo van Haren, Dick en Frans, die hier gisteren zijn aangekomen en vandaag een rustdag hebben genoten, deze zullen we in de komende dagen waarschijnlijk nog wel een paar keer zien. We gaan in het centrum de gotische kerk met vier torens, de Notre Dame en Vaux, uit de 12de eeuw bekijken. De kerk is van binnen een toonbeeld van harmonie en prachtige ramen uit de 16de eeuw. Het portaal aan pleinzijde raakte tijdens de revolutie zwaar beschadigd. In de kerk krijgen we nog wel een stempel en dit keer nog wel met een Jacobsschelp erin. Ook het centrum van Chalon en Champagne is erg mooi met de vele vakwerkhuizen die kenmerkend zijn voor deze omgeving. Op het plein is toch een klein winkeltje open en halen we ons avondeten, dus we kunnen weer koken. De macaroni is van de drie minuten gereed versie, dus als je deze voor het 2de bord wil opwarmen wordt het één blok beton. Na het eten wandel ik de camping over en vraag bij een Nederlands stel met een caravan waarom Chalon en Champagne als doortrek camping gebruikt wordt. Deze plaats ligt aan de doorgaande route vanuit Brabant en Limburg naar het zuiden van Frankrijk als je niet over de tolwegen gaat. Verder gebruiken de Engelsen hem als doorgangscamping van en naar Oostenrijk en Zwitserland.
23 augustus
Vannacht nogal wat regen dus hoe zal dat morgenvroeg zijn. De tent gaat weer nat de tas in, dus ben eigenlijk wel een beetje benieuwd hoe lang dit goed zal gaan. Vandaag vertrekken we om kwart over acht bij de boulangerie vlakbij de camping richting Troyes, het is gelukkig droog geworden. Al gauw fietsen we door de uitgebreide akkerbouw van de Champagnestreek, zo ver je kunt kijken graan-, aardappelvelden en zonnebloemen. We hebben de wind weer vol voor, zeker als we op de vlakte fietsen. We willen nog even kijken bij de kerk van Lhuître, maar daar hebben we net de wind een beetje van opzij, dus zijn er voorbij voordat we in de gaten hebben. Voorbij Mesnil la Comtesse hebben we een mooi zicht op het traject wat we gefietst hebben. Voor Troyes nog één keer klimmen en dan afzakken naar de Seine waar de camping municipal naast ligt. Ook de Seine is veel smaller als in Parijs, maar dat is natuurlijk normaal. Als de tent staat is er een flinke regenbui net langs de camping gegaan, dus we hopen dat het verder droog blijft. Theo en ik gaan wandelen naar het centrum om daar te eten en misschien een stempel te scoren voor onze credencial, maar bij de kathedraal is geen receptie die ons daaraan kan helpen. Troyes heeft veel vakwerkhuizen maar deze zijn wel toe aan renovatie. Alleen in het centrum zelf zijn de vakwerkhuizen het aanzien waard. Er is geen pizzeria dus dan maar pasta eten bij een “gewoon” restaurant. Je kan zien dat hier de toerisme hoogtij viert wat de prijzen zijn gelijk een stuk hoger. Vlak na het afrekenen begint het hard te regenen en we moeten diverse keren schuilen tot het wat droger wordt en komen nog redelijk droog op de camping terug. Theo van Haren heeft gelukkig de fietskleding binnen gelegd en dus maar het dagboekverslag schrijven en morgen hopen op beter weer.
24 augustus
De 12mm regen die Dorothé ons gisteren heeft voorspeld, is dus vannacht gevallen. Het kwam met bakken uit de lucht vallen en dat was om een uur of drie ook goed te merken. De slaapzak was aan één kant nat geworden door het gedrup van de binnentent. Om zeven uur werd het gelukkig droog en we besluiten te gaan fietsen en hopen in Auxerre droog weer te hebben, zodat we alles kunnen drogen. Bij Roncenay staan we toevallig stil bij een overdekte wasplaats, deze zijn er meer op de route. Vakwerkhuizen zien we voldoende in deze regio, maar een eenvoudig kerkje van Fays la Chapelle in deze vakwerkstijl heb ik nog nooit gezien. Bij Evry le Chatel gaan we voor de toegangspoort Porte St. Nicolas rechtsaf, maar nemen niet de tijd om het centrum te bekijken. Na 750 km fietsen zien eindelijk we in de Bourgognestreek de eerste wijnvelden, we zijn de Champagnestreek uitgefietst zonder ook maar één wijnstruik te zien. De streek om Ligny le Chatel staat bekend om zijn Chablis Bourgogne. Na nog een viertal klimmetjes zien we na Bleigny le Carreau de plaats Auxerre in het dal opdoemen. Met een lange afdaling komen we aan bij de rivier, na best wel een zware tocht?, met een adembenemend uitzicht op de berg met de kathedraal en kerk St. Etienne de Auxerre die daarop gebouwd zijn. Met de juiste route beschrijving komen we aan bij camping municipal d’Auxerre naast het voetbalstadion van de plaatselijke voetbalclub. We gaan het centrum niet in want we willen alles even goed laten drogen na de natte nacht van gisteren. In het zakje van de tent vind ik een tube naaddichter en dat zal ik er op doen als we een droge rustdag hebben.
25 augustus
Om acht uur vertrekken we verder zonder Theo van Haren, hij gaat verder met zijn twee koorleden, wat eigenlijk ook te verwachten was. Auxerre is zeker een plaats om later een keer te bezoeken, het centrum schijnt erg mooi te zijn. In deze regio worden veel jaagpaden zoals langs de Yonne en het Canal du Nivernais ingericht als fietspad. Na Mailey le Chateau komen we langs de rotswanden van de Rocher du Saussis. Dus tot Chatel Censoir is het redelijk makkelijk fietsen al geeft de routebeschrijving een klein klimmetje over de D110, wat later niet nodig bleek, want het fietspad langs de Yonne en het Canal du Nivernais was al klaar tot Chatel Censoir. Het canal du Nivernais is begin van de 19de eeuw aangelegd voor het vervoer van goederen naar het dichtbevolkte Parijs, waaronder vooral hout uit de Morvan als brandstof en bouwmateriaal. Met een aanzienlijke boog verbindt het kanaal de Loire met de Yonne en de Seine. Vanwege de aanzienlijke hoogteverschillen waren talloze sluizen en enkele tunnels noodzakelijk. Sluiswachters met hun gezinnen kregen voor die tijd uitstekende stenen huisvesting, hoewel soms erg afgelegen. Bijna iedere sluiswachterswoning is identiek met een eigen opvolgend nummer en dateert van rond 1820. Na Chatel Censoir moeten we wel de route met de jaagpaden verlaten voor de twee klimmetjes naar Vezelay. De camping l’ Ermitage ligt 500 meter van de route, als alles weer ingericht is, gaan we naar het centrum van Vezelay om de enorme romaanse kathedraal Ste. koperen Madeleine uit de 12de tot 14de eeuw te bezoeken. Vezelay is altijd een belangrijke pelgrimsplaats geweest waar veel pelgrimroute samen komen om verder te trekken over de Via Lemovensis, één van de vier hoofdroutes door Frankrijk. We krijgen een stempel van de kathedraal bij een boetiek waar van alles over de Ste. Madeleine verkocht werden. De pelgrimsroute vanaf de kathedraal is aangegeven door middel van koperen Jacobsschelpen die in het asfalt verwerkt zijn. Het is een zeer toeristisch plaatsje want een biertje op het terras bij het hotel kost wel vier euro. De gebruikelijke boodschappen en dan uitrusten van de 824 km in tien dagen tot nu toe.
26 augustus
De spieren beginnen toch wat op te spelen, want het linkerbovenbeen heb ik vannacht toch maar uit voorzorg met SRL gelei ingesmeerd, wat vandaag goed geholpen heeft. Ook de lippen zijn gebarsten en droog van het water drinken en de zon, maar de uierzalf van Theo helpt ook hier. We vertrekken na acht uur en de drie koorleden met Theo van Haren zijn dan al weg. Na St. Père een mooie afdaling maar deze werd meteen gevolgd door een gestage klim naar Corbigny met een mooi vergezicht . Daar halen we de drie koorleden in die op een terrasje zitten. Wij nemen een paar kilometer later bij au Relais St. Germain een lekker kopje espresso. Tussen de Dyz en Corbiere een lange afdaling met prachtige vergezichten. In Guipy kan je zien dat we met de pelgrimsroutes te maken krijgen, want de hoofdstraat heet hier Rue. St. Jacques de Compostela.
In St. Révérien staat een kerk uit de 12de eeuw met de drie schepen, maar mist het transept (het midden van de kruisvorm). Verder rijk versierde kapitelen en gegraveerde grafstenen. We zouden naar de camping in Premery gaan, maar de benen voelen prima, dus door naar Nevers, nog wel even een stempel gehaald bij office de mairie. We krijgen wel meteen een klim van 7% over twee kilometer, maar we beginnen toch te wennen aan het klimmen en dalen. Omdat het toch een temperatuur is van ongeveer 27 graden begint de watervoorraad op te raken. Maar de flessen worden door een aardige dame bijgevuld en ze had het maar over bon courage, we begrijpen niet precies wat ze bedoelt maar daar komen we nog wel achter. Na nog een paar klimmetjes zijn we in de buurt van Nevers en als we wat water aan het drinken zijn, komt de franse Robert er even bij staan en deze geeft aan dat het eigenlijk te warm is om te fietsen. Volgens de weerberichten kan het morgen wat gaan regenen. Nog een afdaling naar Nevers en bij binnenkomst weer de inkopen doen voor het avondeten en ontbijt. De camping de Nevers wordt ons gewezen door een echtpaar en na het bekende ritueel van tent opzetten, inruimen en douchen gaan we meteen aan het eten beginnen. Een keer geen macaroni maar rijst met rode bonen en tonijn, een recept van Frans en Dick. Van een echtpaar uit Dedemsvaart krijgen we een halve fles gekoelde witte wijn Bourgogne Aligote, Zij gaan namelijk uit eten en als ze terug komen zal de wijn niet meer koud zijn. We laten het goed smaken bij de bonen met rijst. We staan aan de Loire met uitzicht op de kathedraal, helaas helemaal ingepakt, dus een foto is het niet waard. Het routeboekje één van Langs Oude Wegen is uit dus zien wat boekje twee ons gaat brengen.
27 augustus
Vandaag om tien over acht vanuit de camping in Nevers gestart met routeboekje twee van Langs Oude Wegen, de camping ligt langs de route dus we kunnen meteen starten. We fietsen langs het aquaduct van Le Quetin, deze gaat over de rivier de Allier en de drie trappen sluis van het Canal du Centre er achter heeft een verval ruim tien meter. De rivier de Allier is een typisch voorbeeld van een grintrivier, zoals onze Maas. De rivier ziet er meestal vredig uit, maar kan in het voorjaar vreselijk te keer gaan. Bij Neuvy le Barrois fietsen we een behoorlijke onweersbui tegemoet, maar gelukkig is de kerk open en kunnen we schuilen. Ook vandaag gaat de route grotendeels door de weilanden en akkerbouw. Het lijkt wel Brabant, maar dan met heuvels. De batterij van de hartzender is ineens leeg, maar gelukkig kunnen we bij de eerste Intermarché een nieuwe kopen. In Neully en Dun drinken we lekkere espresso bij een klein cafeetje. De lokale arbeiders maar ook de postbode nuttigen al een borrel, vinden we nog iets te vroeg, want we hebben de lunch nog niet gehad. Tussen Charenton en St. Armand Montrond passeren we een paar keer het oude Canal du Berry, Het ziet er in onze ogen smal uit, hij werd van 1809-1822 aangelegd en was tot 1958 in gebruik door de smalle lage boten van de Berry. Bruggen en kades zijn er nog wel, maar de sluisjes functioneren helaas niet meer. In Loye-sur-Arnon staat de Eglise Saint-Martin gebouwd in gedeeltes tussen 12e eeuw en 5e eeuw, maar ook heeft de plaats diverse herdenkingszuilen uit de 1ste wereldoorlog. We passeren de 1.000 km in St. Armand Montrond en halen we weer een stempel bij de Mairie. De dame achter de balie helpt ons met de vertaling Bon Courage, wat gewoon goede reis betekend, deze houden we erin. We besluiten door te fietsen naar Le Chatelet en vragen bij het Office de Tourisme naar de dichtstbijzijnde camping. Deze ligt echter acht km van de route, dus dat vinden we geen goed idee. Dan toch maar twaalf kilometer door naar Chateaumeillant. Bij de plaatselijke Intermarché van Le Chatelet spreken we Jan en Beppie met Joop en Elleke, die hier sinds een paar jaar een huis hebben en ook wonen. Dat verklaart waarom er uit een Franse auto Nederlands sprekende mensen komen. Ze zeggen dat er in Chateaumeillant vlak bij de camping ook een super is, dus hoeven we nu geen boodschappen te doen. We praten nog even gezellig maar de tijd dringt en we moeten dus door. Misschien dat we Joop en Elleke nog zien, want zij gaan over een paar weken met de camper naar Santiago. We moeten de groeten doen aan Olivier op de camping, zij hebben daar een aantal keer gestaan. Het wordt wel weer een zwaar stukje, want al vanaf St. Armand Montrond hebben we weer pal tegen de wind voor, dus in totaal 30 km. Bij het opzetten van de tent begint het te regenen, dus eerst maar even schuilen voor we verder gaan. Vlak voordat we naar het dorp willen gaan om de eten, komen we in gesprek met Dick, een Nederlander die tien jaar geleden is verhuisd naar Frankrijk en als kunstenaar (Aquarel en Sculpturen) de kost naast zijn pensioen verdient. Hij heeft een paar jaar geleden de tocht deels wandelend en fietsend ook gedaan. Door een chronische blessure kan hij geen lange afstanden meer wandelen. Hij probeert ons een beetje angstig te maken voor hetgeen wat er nog aankomt, maar we zullen voor de zware stukken de tijd nemen. In het dorp nemen we een pizza vanuit de oven gestookt op houtskool die heel lekker is en goed vult met een kopje espresso na. Als we naar de camping terug willen begint het enorm te regenen en we moeten wel een half uur schuilen in een bushokje, ik ben benieuwd naar de toestand in de tent, want zoveel regen tegelijk hebben we nog niet gehad. Onderweg naar de camping belt Dorothé zoals beloofd, toch wel fijn om haar stem ook af en toe te horen. Ze heeft de auto opgehaald en alles is afgeleverd zoals besproken. Ik zal Jan Wijntjes nog een SMS sturen om iedereen succes te wensen bij de rommelmarkt waar ik dit jaar voor het eerst niet bij ben. Alles is nog droog in de tent, dus de naden dichter heeft toch voldoende geholpen. We praten nog wat met Dick en gaan dan slapen.
28 augustus
We fietsen eerst naar de bakker in het dorp en vertrekken daar om tien over acht. Het is weer wat koud, dus in het begin zal de regenjas weer aanblijven. We nemen één weg te vroeg en moeten een behoorlijke klim doen, maar na een paar kilometer komen we toch weer op de juiste route. In La Chatre zou volgens een man op de Santiagodag een labyrint in de vloer van de kerk moeten zijn, maar deze kunnen we niet vinden. Thuis blijkt dat het Chartres moet zijn. Wel scoren we een stempel bij de mairie die toevallig ook op zaterdag open is. Bij Sarzay kijken we even naar de niet te missen burcht met hoge ronde torens welke dateert uit de 14de eeuw. Deze behoorde aan de heren van Barbancois en bestond uit 38 torens met drie bruggen. De burcht doorstond zowel de Engelse invasie vanaf 1337, de godsdienstoorlogen als de Franse Revolutie. In een roman van George Sand speelt het een rol als “Le Chateau de Blanchermont”. In Neuvy Saint Sépulchre bekijken we de basiliek uit de 11de eeuw en halen we melk bij een lokale kleine super met een Marokkaan die een paar jaar in Nederland heeft gewoond. Toevallig heeft hij ook een gasflesje dat op begint te raken en dit type is slecht beschikbaar in Frankrijk. Buiten staan drie Zwitsers die op weg zijn naar Rochelle aan de kust, maar later zie ik ze volgens mij in de verkeerde richting vertrekken. De route na Neuvy Saint Sépulchre wordt voorlopig weer heuvelachtig door het kruisen van een aantal dalen, die in feite de uitlopers vormen van het Massif Central, waar kooplieden en pelgrims vroeger met een grote boog omheen trokken. Met veel afwisselend groen lijkt het op de Ardennen. Voor Cluis zien we nog de restenvan een middeleeuws kasteel met een slotgracht en een gotische kapel. In Cluis bekijken we in het hoge deel van de plaats de kerk Saint Paxent uit de 13de eeuw, waar toevallig ook een stempel met een Jacobsschelp voor de credencial ligt. Dus vandaag wel twee stempels. In St. Plantaire is de kleine super nog open dus ons ontbijt voor morgen is ook geregeld en volgens de routeaanduiding GR654 moeten we nog ongeveer 1613km naar Santiago de Compstela. We fietsen door naar enigszins toeristische stadje Crozant met eerst een lange afdaling naar de brug van het smalle stuwmeer van het Lac de Chambon. Crozant werd reeds in de eerste “pelgrimsgids”uit de 12de eeuw genoemd als een belangrijke oversteekplaats van de Creuze. Gedurende de gehele middeleeuwen werd de plaats en daarmee de toegang tot de Limousin bewaakt door een machtige burcht van de graven van de Marche. Met tien torens en 450 meter vestingwerken een van de grootste in die tijd. Na de godsdienstoorlogen en een aardbeving in 1606 werd de burcht op bevel van Richelieu in de 17de eeuw ontmanteld. Nu resten op de rotspunt tussen Creuze en Sedelle alleen nog de indrukwekkende ruïnes. Een klim van 8% brengt ons bij de camping municipal, als het goed is, komt de beheerder vanavond, maar het is zaterdag. Omdat de zon schijnt en er een klein windje staat, besluit ik alle kleren even te “wassen” en nu maar hopen dat het ook op tijd droog is. Op het menu staat vanavond rijst met chili concarne uit blik, prima vulling maar misschien iets te weinig.
29 augustus
Vannacht voor het eerst een klein beetje koud in de tent en dat sloeg op mijn blaas want ik moest er twee keer uit. Vertrek om kwart over acht en de route blijft heuvelachtig en lijkt nog steeds op de Ardennen en als het goed is moet de conditie sinds de Belgische variant toegenomen zijn. La Souterraine is een aantrekkelijke kleine stad met een historische kern. We bekijken de kerk Notre Dame waar het stadje zich na 1017 om ontwikkelde, de pastoor de dienst aan het voorbereiden is. We vragen om een stempel voor de credencial, maar daar wil hij niet aan meewerken of hij begrijpt ons niet. Op deze plek was al sprake van een veel oudere cultuurvestiging “Villa Sosteranea”. Dit lag aan de oude handelsroute Parijs – Toulouse. De oudste ommuring dateert van voor 1170. La Place St. Jacques en de gelijknamige aan de pelgrims die stad en kerk gedurende de middeleeuwen bezochten. Boven in de zuid-oosthoek van de toren zit een witte steen die hierop wijst evenals de mosarbische (=Spaans-Moorse) invloeden. De top van de toren valt op door een afwijkende vorm. De kerk is uit graniet opgetrokken tussen 1020 en 1220 op de plaats van een oudere tempel. De interessante crypte werd omstreeks 1020 gebouwd door de monniken van St. Martial de Limoges. In één van de hoeken zijn de resten van een oude Keltisch-Romeinse fundering zichtbaar. De eerste bogen van het middenschip van de kerk zelf zijn in romaanse stijl, het deel daarachter en de kruisbogen zijn gotisch. Boven de zuideringang bevindt zich een heel mooi Mariabeeld. We rijden onder de Porte St. Jean door (13de tot 15de eeuw) samen met Porte de Puycharraud de nog twee bewaard gebleven poorten van de in total zes die het stadje kende. Bij de lunch in Le Grand Bourg de Salagnac komen we in gesprek met een Nederlands echtpaar op een racefiets die hier ook een huis hebben, nu al het derde echtpaar die naar deze regio is verhuisd. Deze regio schijnt qua prijsstelling heel interessant te zijn. Zij vinden het een mooie uitdaging waar we mee bezig zijn. Als we Benevent-l’Abbaye naderen zien de plaats tegen de berg Puy de Goth/Gaud 541 meter hoog liggen en vanouds een baken voor de pelgrims. De plaats is genoemd naar het Italiaanse Benevent. De prachtige 12de eeuwse kerk behoorde bij een voormalige abdij, die in 1080 gesticht is door Dom Hubert en bezit daarvan nog enkele kenmerken. De kerk is representatief voor de Romaanse bouwkunst van de Limousin en bezit veel beeldende symbolen, waaronder 38 opmerkelijke kapitelen vol afbeeldingen. Men ontdekt Spaans-Arabische invloeden, maar de aansprekende bouwwijze kan ook tot in de kleinste details model staan voor de romaanse bouwkunst: de berekeningen van Pythagoras zijn heel exact toegepast, maar ook de Keltische (druiden) voet in de verhouding 1-3-9 valt er in terug te vinden. Onderweg zijn er diverse mooie vergezichten over de regio Creuse , wat op deze foto goed te zien is. We komen langs een kerkhof waar de grafzerken in een glazen kas zijn gedaan, of dit voor de luchtvervuiling is, weten we niet, maar dat lijkt ons niet. De bedoeling is op een camping naturelle in Contereix te gaan staan, maar helaas is deze al gesloten en omdat de kraan ook al afgesloten is, moeten we verder. Omdat het beter uitkomt, gaan we naar St. Leonard de Noblat. De eerstvolgende camping is direct na deze plaats, maar blijkt wel ongeveer vijf kilometer van de route te liggen. Na St. Leonard de Noblat zijn er de eerste 30 km niet veel voorzieningen. De camping municipal Beaufort ligt aan de rivier Maulde, dus dat zal wel lekker slaapverwekkend zijn.
30 augustus
We vertrekken om acht uur van de camping maar moeten eerst weer terug naar het centrum St. Leonard de Noblat omdat op zondag de winkels al dicht waren. Deze plaats ligt boven op een berg, dus even afzien, dus het ontbijt moeten we dit keer voor werken. Na het ontbijt terug naar de route en al snel een klim van drie kilometer. Boven op de berg is de dolmen van Pouyol. Een prehistorisch stenen graf wat lijkt op onze hunebedden, maar dan een stuk kleiner. We gaan niet van de route af, dus willen een kopje koffie nemen in het eerstvolgende dorp La Porcherie, maar ook hier heeft de middenstand het loodje gelegd en de eerste mogelijkheid hierna is Etang de Piquette, het restaurant met terras ligt aan een mooi meer, maar de petit-cafe is espresso onwaardig. Theo gaat nog terug, maar de ober wil het niet begrijpen. Voor de laatste vijftien kilometer met nog een paar klimmetjes op naar Uzerche. In het centrum lijken de winkels nog dicht, dus eerst maar naar de camping de La Minoterie aan de rivier de Vezere, deze zou via de onderkant bereikbaar moeten zijn, maar zoals wel vaker voorkomt in Frankrijk is de bewegwijzering niet altijd goed of gevonden. Dus met een extra klimmetje met een kleine omweg hebben we de camping gevonden. Als alles weer klaar staat eerst naar het plaatsje voor het avondeten bovenop de berg. Het is warm dus de klim valt een beetje zwaar. Volgens het toeristenbureau zijn de winkels voor het eten in het centrum allemaal gesloten, maar ongeveer drie kilometer buiten de plaats richting Limoges is een SuperU. We krijgen nog wel een stempel voor de credencial. In de SuperU vragen we nog een lift terug naar de camping aan een Nederlands stel, maar dat lukt even niet, volgende keer toch de Jacobs schelp meenemen? Bij het avondeten knoei ik wat met de macaroni en saus op mijn broek, dus er snel voor zorgen dat dit er met wat shampoo uitgespoeld gaat worden. Wassen weet je nooit wanneer dat gaat lukken. ’s Avonds spreken we voor het eerst Gert en Willemien Pouw uit Breda, die vandaag een rustdag hebben genomen om wat reserves op te bouwen. Zij zullen dit jaar zeker niet doorgaan tot Santiago de Compostela, maar waarschijnlijk stoppen in St. Jean Pied de Port.
31 augustus
De nacht was weer behoorlijk koud, want het water van de rivier bij het opstaan dampte, dus warmer dan de omgevingstemperatuur en water in een bergrivier zal van zich zelf al koud zijn. Zoals gewoonlijk zijn we weer vanzelf om zeven uur wakker geworden. Anders zorgde de kerkklok er wel voor, want deze sloeg de hele nacht. Vanaf de camping met een klimmetje naar de route richting St. Jal. Dit is de eerste plaats die we passeren en ligt met een behoorlijke klim boven op een berg. Na een mooie lange en slingerende afdaling door een bosrijk smal dal, volgt een korte klim uit het dal van de Maumont de heuvel op naar het zeer oude vestingstadje Donzenac waar we op een klein terras in de zon met weer een lekkere temperatuur een petit espresso hebben gedronken, die beter smaakte dan gisteren, dus weer genieten. Donzenac werd reeds door de Kelten gesticht en door de Romeinen bezet. Gedurende de Honderdjarige oorlog was het ook vaak strijdtoneel tussen de partijen. We zijn om ongeveer één uur in Brive la Gaillarde welke het culturele en bestuurlijke centrum vormt van de Correze met veel druk verkeer. De stad ligt midden in een vruchtbare vallei op een kruispunt van oude handels- en pelgrimswegen. We vragen bij het toeristenbureau om de camping in het centrum, maar deze bestaat niet meer. De drie campings die aangewezen worden, liggen niet op de route, maar de refuge Grotte de St. Antoine is dan een beter alternatief, want een camping op de route is geen optie en Rocamadour is te ver weg. We worden bij de refuge naar een apart gebouwtje gewezen, waar we met z’n tweeën in een zaaltje op de eerste verdieping op een matras kunnen slapen, want in het hoofdgebouw is een conferentie aan de gang. Inclusief avondeten en ontbijt 25 euro per persoon, dus voor herhaling vatbaar. Na het douchen even naar het centrum gewandeld om de St. Martinkerk te bekijken. In de crypte van deze kerk treft men merovingische sporen aan. In de binnenstad kan men vanaf de vele terrasjes de historie nog proeven aan de oude huizen. We genieten van een lekker koud tapbiertje. Terug bij de refuge moeten we wachten tot zeven uur voor het avondeten. Bij het avondeten komen we in gesprek met twee Nederlanders die deelnemen aan het congres met het thema tegenstellingen en tegenwerpingen in het missiewerk. Het avondeten bestaat uit rode bietjes in het zuur, tagliatella, danone yoghurt en een cornetto, helaas geen koffie na en ook niet beschikbaar. Daarna ging het congres verder en waren we verder weer op ons zelf aangewezen. We hebben nog even de kruisweg door het bos op de berg achter de refuge gelopen met bovenop een uitzicht over Brive la Gaillarde. Nog een kopje oploskoffie onder het afdak van de slaapruimte en dan om half elf naar bed. De congresgangers die extern slapen gaan ook net vertrekken, dus het zal wel rustig worden.
1 september
We vertrekken om half negen na het ontbijt van de refuge, helaas alleen stokbrood met een drietal soorten jam. Omdat de refuge niet aan de route ligt gaan we met de regenjas weer aan voor de kou over de D920 en D73 met een paar klimmetjes richting Turenne. We krijgen nog wel met een prachtig uitzicht naar de berg bij la Vigere waar we eigenlijk over moesten fietsen als we gisteren de route hadden gevolgd. Dat zou een forse klim van zes kilometer met 6 tot 8% zijn geweest, nu was het niet zo’n lange klim in één keer. In de verte doemt het imponerende vestingstadje Turenne op, prachtig gelegen op een hoge rotsheuvel in het landschap. Op de top de resten van een kasteel met de “Tour de Caeser”. Wij komen door de alternatieve route vanaf Brive la Gaillarde niet hier, maar blijven in het dal van de Lot. In Martel drinken we lekkere espresso. Deze plaats behoorde eveneens tot het Graafschap Turenne. Het stadje ontstond rond de kerk die Karel Martel (de grootvader van Karel de Grote) liet bouwen na zijn befaamde overwinning op de Moren in 732 en staat onder andere bekend van zijn zeven torens . Er staan verder diverse oude gebouwen en kerken, dus zeker een keer het bekijken waard. Kort na het verlaten van Martel volgt een mooie afdaling naar het dal van de Dordogne, waar we zeker wat meer Nederlanders zullen tegenkomen, omdat de streek bij ons goed bekend is. Er heerst een bijna subtropisch klimaat met gierst en veel kruiden in het gras. De laatste klim van de dag is een stevige van drie kilometer met 7% naar Hospitalet maar het uitzicht naar Rocamadour maakt veel goed. We gaan naar de camping le Relais de Campeur. Als de tent weer staat en de fietskleding weer is uitgespoeld, gaan we naar Rocamadour om deze plaats te bekijken. Het stadje ligt werkelijk boven elkaar tegen en half in de rotswand gebouwd en is vanaf Hospitalet vanaf de berg bij het kasteel langs de kruisgang (Chemin de Croix) wandelend te bereiken, maar een lift is ook mogelijk. De naam Rocamadour is te danken aan St. Amadour, een kluizenaar die daar in de 11de eeuw heeft gewoond en begraven is. De bron van de Mariaverering is verloren gegaan, maar de bul van Paus Paulus II uit 1105 meldt voor het eerst de Zwarte Madonna in de kapel van Rocamadour en er volgen kort daarna bedevaarten. In het bisschoppelijke paleis bevindt zich een museum met prachtige oude religieuze kunstschatten. In het centrum leidt de “Grand Escalier”naar de heiligdommen tegen de rotswand. Voor gelovigen die de 216 ruwe treden met blote knieën namen betekende deze de finale boete doening en dit vindt nog steeds plaats. De toerisme viert hier hoogtij, dus niet alleen pelgrims die dit stadje bezoeken. Als we na wat gegeten te hebben de kruisweg weer naar boven lopen en naar de camping terug fietsen, zien we bij de winkel voor het avondeten Theo van Haren staan, hij is alleen doorgefietst omdat de schoonmoeder van Frans is overleden en hij is samen met Dick, die ook wat fysieke problemen aan de rug heeft, terug naar huis gegaan. Onder genot van een biertje even bijpraten met Theo wat tot nu toe beleefd heeft. Iets later dan normaal beginnen we aan ons avondmaaltijd en ook dit keer smaakt de macaroni prima door de pittige saus die we hebben gevonden. De avond is heerlijk en we genieten nog van een kop koffie.
2 september
Om half negen vertrekken we na het ontbijt bij de boulangerie naast de camping na een slechte nachtrust, er was veel verkeer naar de camping aan het eind van de weg waar onze camping aan ligt. De route begint met een mooie afdaling naar Rocamadour over de D32, maar daarna krijgen we ook meteen twee klimmetjes van 7% stijging, dus we kunnen nog een paar keer vanuit de andere kant van het dal terugkijken naar Rocamadour. We missen de afslag naar de D50, maar ook de pijl op de sticker van de fietsroute langs oude wegen staat niet juist. Voordeel is dat we de klim naar het 425 meter hoog gelegen Montfaucan missen, maar dan wel over de heel drukke D807 en D677 naar Labastide Murat fietsen. De vrachtwagens rijden bijna in colonne langs ons en moeten goed uitkijken. In Labastide Murat is gelukkig een terrasje, dus even bijkomen met een bakje espresso. Daarna volgt een lange en mooie afdaling van 20 km naar het dal van de Lot. Bij St. Martin de Vers is door de Romeinen in de 2de eeuw een aquaduct met een lengte van 32 km met een verval van 38 meter aangelegd voor de thermen in Cahors. De Romeinen wisten dit verval nauwkeurig te berekenen. Het water van de Vers is gekozen voor zijn zuiverheid aan de Divona Cadurcorum (Cadurca = Cahors). Het aquaduct transporterde dagelijks 20.000 liter water naar de thermen totdat deze in 373 werden verwoest. Na Vers een klim naar een prachtig uitzicht op het dal de Lot. We rijden door het centrum van Cahors, eten daar wat brood op een bankje en bekijken daarna de kathedraal St. Etienne uit 1119, maar vertoont sporen van alle volgende eeuwen, mede na de belegering van Cahors door Henri IV tijdens de godsdienstoorlogen. De Romaanse stijl kenmerkt zich door twee koepelgewelven die tot de grootste van Frankrijk behoren. Bij het verlaten van Cahors gaan we over de Pont Valentré met drie torens en poorten op de bogen, deze is één van de mooiste vestingbruggen van Europa. Volgens de legende lag de bouw een tijdlang stil door problemen. Met behulp van de duivel kon de Pont Valentré verder worden afgebouwd, als de bouwheer na voltooiing zijn ziel zou afstaan. Deze redde met een slimmigheidje zijn ziel door de laatste steen op de middelste toren (le Tour du Diable) achterwege te laten Op die plek is een duiveltje zichtbaar. Na Cahors via de drukke N20 naar Lhospitalet over de D659. Net buiten Cahors proberen we bij de Carrefour onze Isostar aan te vullen. Ik wacht buiten bij de fietsen en kom in gesprek met een Duits echtpaar die een refuge hebben voor Cahors waar we dus al langs zijn gekomen, staat alleen niet op onze routebeschrijving. De zuidelijke invloed blijft onmiskenbaar aanwezig en het landschap veranderd met nu volop mediterrane planten. Na Lhospitalet fietst men de Quercy Blanc binnen, een glooiend wat minder gecultiveerd gebeid met een kalkrijke ondergrond. Onverwacht fraai is de kruising van het dal van de Barquelonne en even voor Castelnau-Montratier zien we de karakteristieke molens van deze streek. Even boodschappen voor het avondeten en ontbijt doen bij de Spar, Theo hoorde ons niet roepen, dus we gaan er vanuit dat we hem terug zien op de camping. Als we bij de camping municipal des Moulins a Vent aankomen, is hij er nog niet, maar komt later best vermoeid bij de achteringang aan fietsen. Als het goed is, komt de beheerder vanavond, dus de tent weer opzetten en daarna van een lekkere warme avond genieten.
3 september
De nacht was warm en de wind maakte veel lawaai in de bomen. De morgen begon slecht met eerst een lekke voorband en Theo van Haren die met wat pijn en geen goed gevoel in zijn rechterbeen uit bed is gekomen. Toch maar alle spullen ingepakt, maar als hij op zijn fiets wil stappen, was de controle over zijn lichaam helemaal verdwenen en valt met fiets en bagage op de grond. Het is dus erger als hij had ingeschat. De campingbeheerder was heel behulpzaam en heeft beide Theo’s naar de huisarts gebracht. Deze constateerde een overbelasting van spieren en pezen in het bovenbeen. De medicatie is een zalfje diclofenac en Ludine 300mg 2 keer daags. Met drie dagen moet het waarschijnlijk wat beter gaan en kan hij rustig verder. Zwemmen mag hij wel en kan ook in het zwembad bij de ingang van de camping municipal des Moulins a Vent. Als hij ons verder niet nodig heeft, gaan wij morgen verder. Omdat we toch een verplichte rustdag hebben, besluiten we al onze gebruikte kleding te wassen in de wasmachine van de camping. Na wat uitzoeken, blijkt dit slechts 40 eurocent te kosten, als ze dit nu bij de wasmachine aangeplakt hadden, waren we daar sneller achter gekomen. Om toch op een iets makkelijker manier in Santiago aan te komen besluiten we onze niet noodzakelijke spullen met de post terug te sturen. Na enig uitzoekwerk blijkt dit 7,5 kilo te zijn. Voor bijna 40 euro moet het in Nederland aankomen. De pin automaten werken vandaag niet door werkzaamheden van de France Telecom ergens buiten Castelnau-Montratier, dus de pot aanvullen zal vandaag niet lukken. Tussen de middag eten we in totaal tien eieren als roerei met ham en een bruin stokbrood met zijn drieën op, wat extra calorieën naar binnen is altijd goed. Om de middag nog wat te doen bekijken we de Église Saint-Martin de Castelnau-Montratier, welke een lichte steen aan de buitenkant heeft en ook zijn uitstraling heeft op het interieur. De steen zal hier gewonnen zijn, want er zijn meer gebouwen met deze kleuren. Bij de office de tourisme nog een stempel voor de credencial gescoord, ook voor Theo. Omdat het vandaag een warme dag is van ongeveer 30 graden genieten we van een fris Biere Pression op een terras en gaan daarna terug naar de camping. We hebben de GSM-nummers met elkaar uitgewisseld, zodat we na morgen nog wat SMS contact kunnen hebben.
4 september
We vertrekken om acht uur na afscheid te hebben genomen van Theo, hij blijft in ieder geval hier drie dagen rusten en kijkt dan verder, we hopen voor hem ook het beste en dat fysieke problemen niet voor de tweede keer er voor zorgen dat Santiago niet gehaald wordt. De eerste grote plaats is Moissac, waar de St. Jacqueskerk inmiddels dienst doet als museum, dus daar kunnen we niet in. Het centrum ligt ook iets te ver van de route af, maar schijnt volgens de routebeschrijving wel de moeite waard te zijn. Na Moissac komt de Tarn en Garonne samen in een groot lang meer, waarna de Garonne alleen verder gaat. Ook nu maken we gebruik van een kilometers lang jaagpad langs het Canal Lateral al la Garonne tot aan Auvillar, dit plaatsje bestond reeds in de Gallo-Romeinse tijd. In de middeleeuwen behoorde het bij de burcht van de graaf van Auvillar en Lomagne en in de 14de/15de eeuw tot de bezittingen van de Graven van Armagnac. In de 16de eeuw was het eigendom van de Koningen van Navarra tot de inname in 1589 door de Franse Koning Henri IV. Het loont beslist de moeite even linksaf onder de Tour de l’Horloge door in het centrum te kijken. Op het plein staat een ronde overdekte markt. Een stijlvol en schitterend bewaard gebleven stadje, etappeplaats op de pelgrimsroute, waar de Rue St. Jacques van getuigt. De Petruskerk (12de – 16de eeuw) met 2 beelden van St. Jacques heeft een wel heel bijzondere toren die staat op de resten van de vroegere abdij. Vanaf de stadsmuur op de vroegere plats van de gravelijke burcht, heeft men een weids uitzicht over de vlakke vallei met zonnebloemen en andere gewassen. Net buiten het centrum aan de doorgaande weg drinken we een kopje espresso, de ober is een beetje chagrijnig, maar de oude vrouw is wel heel aardig en bij het vertrek krijgen we van haar een aardbei vanuit haar eigen groentetuintje, hij was nog wel een beetje zuur. In St. Antoine zitten bij de oude Romaanse kerk twee Franse wandelaars die hun voeten aan het verzorgen zijn en gelijk wat eten. In de kerk bevindt zich het relikwie van St. Antoine. Iets verder zitten in het zonnetje Gert en Willemien Pouw uit Breda hun brood op te eten. We hebben hun eerder gesproken op de camping in Uzerche. Inmiddels staat vast dat zij niet verder gaan dan St. Jean Pied de Port, het Spaanse deel zullen ze later gaan doen. In Flamarans na een klim van 2,5km met 350 meter ongeveer 10% gaan wij wat eten en maken een foto van Gert en Willemien die we zullen mailen als we thuis zijn. De camping Les 3 Vallees in Lectoure ligt ongeveer vier kilometer uit de route, maar met een alternatieve weg moeten we weer op de juiste plek komen. We krijgen wel pelgrimskorting omdat ze onze Jacobsschelp zien. Op de camping hebben we wel een mooi uitzicht richting Lectoure. Gisteravond werden we nog getrakteerd op een mooi vuurwerk in het dal vanuit Lectoure, steeds met een onderbreking van ongeveer 20 minuten werd er vier keer afgestoken. Het duurde dus tot na 23 uur, dus deze avond niet zo heel vroeg naar bed.
5 september
Vertrek even na achten van de camping. Esther van de receptie had gezegd meteen uit de slagboom linksaf en dan kom je in Aurengue uit. Dit klopte niet, want na ongeveer twee kilometer klimmen gedeeltelijk over een zandpad, gingen we totaal de verkeerde kant uit. We zijn omgekeerd, de asfaltweg gevolgd en toen kwamen we toch op de juiste alternatieve route. In Pavilhac was een oude man van ongeveer 75/80 jaar behulpzaam met ons de weg wijzen naar St. Puy. Hij probeerde het zelfs in het Engels en dat ging heel aardig. We begrepen dat hij leraar (scolaire) is geweest. Bij het klimmen ging het schakelen van de achter derailleur niet helemaal goed. Ik had het rechter handvat niet juist terug gezet, waardoor twee kabels met elkaar gedraaid zaten, dus toch maar even veranderd voordat er schade ontstaat. Ook het uitzicht in de Garonne voor St. Puy was hier heel mooi en had Theo even de tijd om hier een foto van te maken. Bij St. Puy zijn we weer op de route en halen we Gert en Willemien Pouw weer in. Tot l’Isle de Noé volgt de route overwegend de richting van de lage heuvels, tot Biran langzaam oplopend en vandaar een snelle afdaling naar het volgende dal. Een niet al te moeilijk traject. In la Brouilh Monbert kunnen we eindelijk een espresso drinken en Gert en Willemien schuiven later ook aan, die in Lectoure bij de pastorie zelf hebben aangebeld, omdat bij de toeristische slaapplaatsen geen plek meer is en daar ook hebben geslapen. Het feest in Lectoure was voor de inwijding van een priester en ze moesten aan een deel van de festiviteiten mee doen. De camping van l’Isle de Noë is sinds 12 juli gesloten, dus moeten we door tot Montesquiou, helaas zijn alle winkels al dicht en worden we ook nu weer door twee Franse mannen gewezen naar kasteelcamping Le Haget. Nog even de kerk bekijken en deze heeft een wel heel donker altaar met veel bewerkte delen. De camping ligt op de route en heeft als het goed is een restaurant, dus de reserve maaltijd kan weer in de tas blijven. We worden ontvangen door de Nederlandse eigenaar van de camping, maar helaas is het restaurant gesloten in verband met een bruiloft van de afgelopen twee dagen voor ongeveer 120 man. Ze zijn net alles aan het opruimen. We kunnen wel om half zeven een pizza krijgen en dat is een goed alternatief en service. Op de camping is een zwembad, dus als alles weer opgezet is, gaan we hier een poosje van genieten, want vandaag was het nogal warm met een temperatuur van ongeveer 30 graden. Omdat de lunch vandaag is overgeslagen of niet beschikbaar was, doen we voor de maagvulling ons “te goed” aan de droge Muesli. De eigenares van de camping brengt ons de pizza met een golfkarretje en krijgen er een lekker koud biertje bij. Later op de avond worden we uitgenodigd door Kees en Yvonne Ruben voor een kopje koffie en later een glaasje rode wijn. Kwam toch wel goed uit omdat we zelf overdag geen winkel hebben gevonden. Zij zijn vaker op deze camping geweest en wilden hem ook een keer buiten het seizoen bezoeken met hun nieuwe tent. Gezellig tot ongeveer half elf gebabbeld, maar toen werd het toch wat te koud voor onze blote benen en spieren, dus zoeken we onze slaapzak op. Kees heeft een paar foto’s van ons gemaakt en zal deze mailen naar het thuisfront als zij weer thuis zijn. Ben benieuwd wat hun reactie zal zijn.
6 september
Vanmorgen om half negen vertrokken na het eten van een warm stokbroodje die de campingbeheerder speciaal voor ons in het dorp is gaan halen, wat een service. Van de beheerder kregen we ook de campingstempel voor de credencial. Met het stokbroodje hadden voldoende maagvulling om Marcial te bereiken, het eerste plaatsje met wat winkels voor een degelijk ontbijt met beleg en melk. De dag begon met wat miezerige regen maar al snel kon de regenjas uit. Het bleef wel heel lang nevelig dus van het landschap hebben we niet veel gezien. De hele dag hadden we diverse klimmetjes waarvan twee van ongeveer 10%. Omdat we ook niet door mooie plaatsen met interessante gebouwen of kerken kwamen, bleef het bij fietsen en niets bekijken. Theo had vandaag last van zware benen, maar voor de route van morgen was het verstandiger om door te zetten tot Lescar. Vlak voor Lescar was ook weer een Intermarche met Isostar in zijn assortiment, dus gelukkig weer een dorstlesser en kregen we van een Fransman wat appeltjes voor de dorst toen we om extra water voor de fles vroegen. Het vinden van het toeristenbureau in Lescar was een opgave op zich. Maar als we de routebeschrijving en een stempel voor de credencial hebben, zal het niet moeilijk zijn de camping Le Terriër te vinden. Het begint een beetje te dreigen met onweer in de verte, dus snel het eten gemaakt en toen we net klaar waren, begon het te regenen, dus moeten we schuilen in de tent. Later op de avond wordt het beter en hebben we een planning gemaakt tot Santiago de Compostela en een heen en weer naar Finistera. De terugreis wordt gepland op drie oktober vanuit Porto.
7 september
Vannacht hebben we nog een fikse onweersbui gehad, maar het tentje bleef gelukkig zo goed als waterdicht. We staan om zeven uur op, maar in de tent is het nog helemaal donker, dat belooft dus niet veel goeds voor vandaag. Het regent niet als we opbreken, dus we kunnen droog inpakken. De camping ligt langs de route dus gelukkig geen kilometers extra de fietsen. Net voor Lasseube begint het te regenen als we aan de klim van twee kilometer beginnen. Boven aangekomen is het weer droog en ook de temperatuur is acceptabel, dus de regenjas kan weer uit. In Oleron Ste. Marie is het snel zoeken naar de kathedraal, want er is een zwaar onweer op komst en daar kunnen we dan meteen schuilen. Als we hem gevonden hebben, is er een dienst voor een begrafenis aan de gang, waardoor we niet naar binnen kunnen. Het begint hevig de onweren met veel regen, dus onder de luifel van een restaurant drinken we twee espresso’s en het werd zo koud dat de regenjas er bij aan moest. Er kwam een fransman naar ons toe die vroeg of we op weg waren naar Santiago de Compostela. Hij kan wel een stempel van de kathedraal regelen, dan hoefden we daar niet meer naar op zoek. Hij zei dat er vandaag veel regen zou zijn en morgen beter weer. Na de dienst hebben we de kathedraal bekeken, tot de bouw van deze kathedraal werd in 1102 besloten door de bisschop Roger de Sentis, gesteund door Graaf Gaston te Croisé (kruisvaarder). Van dit gebouw resten nog het romaanse en schitterend gebeeldhouwde portaal en enkele muren. Het schip en het koor dateren van de 13de en 14de eeuw, het orgel is uit 1650. Het interieur is zeer gedecoreerd en nogal donker. Buiten staat een plateau met nog 948 kilometer naar Santiago voor de wandelaars. Door de vele regen en kou staan we in dubio wat te doen. Omdat het wat droger begint te worden, besluiten we verder te gaan en in Mauleon-Licharre voor de zekerheid naar een refuge te vragen. Bij het toeristenbureau zeggen ze dat bij een bar de sleutel ligt, maar deze sturen ons door naar de mairie. De dame die ons daar probeert te helpen werkt er nog maar twee weken en de persoon die het normaal regelt, is in verband met een feestdag niet aanwezig. Na wat heen en weer getelefoneer met het toeristenbureau wordt duidelijk dat we bij de mairie moeten betalen en daarna de sleutel krijgen. Na wat zoekwerk vinden we de refuge waar een wasmachine en een droger voor ons beschikbaar is, dus na het douchen alle kleren wassen en drogen, wat een service. Het is mooi weer geworden, dus gaan we wat door het plaatsje wandelen, inkopen doen voor het ontbijt en een kaasje met wat wijn voor de avond. Mauléon met de kerk, Eglise Notre Dame de la Haute Villein, het oude Mauleon, in het bovenste deel van de stad. Opvallend zijn de entree en het plein om de kerk binnen te gaan. We vonden het fantastisch is gelegen aan het riviertje de Saison, is de toeristische hoofdstad van de Souléstreek (Xiberoa) in Baskenland. Licharre vormde het stadsdeel met het politieke centrum. Vanaf de brug heeft men een mooi uitzicht op de rivier met aan weerszijden enkele fraaie gebouwen van de stad. Om half acht komen de beheersters van de refuge, Anne en Claude, binnen om alles door te nemen en het register in te vullen. Daarin komt te staan, naam, land van herkomst, vorige overnachtingsplaats. De refuge bestaat sinds mei van dit jaar. Voor de gezelligheid hadden ze een radiootje bij zich, maar wij leggen uit dat we op onze GSM voldoende muziek hebben staan. Gisteren waren er twee echtparen aanwezig, maar gelukkig zijn we vannacht met z’n tweeën. Daarna hebben we in restaurant Etchola het pelgrimsmenu gegeten. Vegetarische soep, kleine forel door bloem gewenteld en in boter gebakken, baskische eiergerecht met tomaten en paprika en als nagerecht een caramel puddinkje. Als we naar de refuge terug lopen begint het hard te waaien en in de verte horen we weer het onweer. De droger is inmiddels klaar en alles kan weer fris de tassen in. ’s Avonds genieten we aan de keukentafel met de GSM van muziek uit de top 2000 en een glaasje rode wijn met een lekker kaasje er bij. Als we ook het dagboek bijgewerkt hebben gaan we weer eens een keer slapen in een gewoon bed.
8 september
De keuze om te slapen in de refuge was goed gekozen want ’s nachts om ongeveer twee uur barste weer een hevig onweer met veel regen los. Dus we konden tenminste lekker slapen. Om zeven uur waren we wakker maar bleven nog even liggen omdat we toch niet zo veel hoefden te doen. Als we alles ingepakt hebben en op de fiets aangebracht hebben, begint het weer te regenen, daarom maar eerst een bakje senseo koffie. Om half negen begint het op te klaren en zijn we vertrokken. Toen we het plaatsje uitreden kwamen we toevallig Anne, de oudere beheerster van de refuge nog in haar auto tegen en ze wenste ons een Bon Camino. De eerste Pyreneeënrit is een lange beklimming was de Col d’Osquich van 214 naar 495 meter met een gemiddelde stijging van 5,3%. Er zitten drie stukken van ongeveer 7-7,5% tussen met een lengte van één kilometer en deze worden naast de weg aangegeven. We konden de hele klim in één keer fietsen dus een kopje espresso bovenop de top was wel verdiend. Tijdens de koffie kwam een groep van ongeveer 15 stuks vale gieren langs vliegen. Deze prachtige vogels met een spanwijdte van ongeveer 1,5 meter komen geregeld voor in de Pyreneeën, het lijkt er een beetje op of ze afwachten wanneer er een pelgrim bezwijkt op de beklimming. Jammer dat ik geen foto van de groep kon maken. Je kunt merken dat we in de buurt van St. Jean Pied de Port komen waar weer een aantal pelgrimsroutes samen komen, want op de RN zien we een fietser met bepakking gaan en er komen later nog twee broers uit Voorburg bij. Eén van de twee gaat morgen verder en zijn broer heeft een weekje met hem mee gefietst tot St. Jean Pied de Port. Ook de wandelaars komen nu uit alle kanten uit het bos te voorschijn, dat is later ook te zien bij het bureau van de Amis de Pelegrin de Compostela. Wat een drukte voor de laatste informatie naar het vervolg van de reis en een eventuele slaapplaats in een refuge. Net na één uur komen we aan op de camping en laten de tent eerst even wat drogen voordat we de overige spullen erin doen. Na de lunch gaan we eerst St. Jean Pied de Port aan de rivier de Nive met bovenop de berg de citadel bekijken. Vanaf de citadel zijn de bergen van de Pyreneeën waar we morgen naar toe zullen gaan. Het historische stadje is vanouds een belangrijke etappe en verzorgingsplaats aan de voet van de Pyreneeën. Er zijn in deze plaats nog veel oude gebouwen bewaard gebleven maar daardoor is het ook een toeristische trekpleister geworden. De pelgrims wandelaars en fietsers verlaten het stadje via de Rue Citadelle door de poort Nostre Dame du Pont om te beginnen aan de zware tocht naar Santiago, als we bij de Citadelle komen hebben we een prachtig uitzicht naar de Pyreneeën waar we naar toe moeten. Bij het bureau van de Amis de Pelegrin de Compostela vragen we waar we kunnen internetten om de terugreis te gaan boeken. Dat kan normaal bij hun zelf, maar door het onweer van vannacht hebben zij vannacht stroomuitval gehad, waardoor het op dit moment niet werkt. Als de patron is geweest moet het weer werken, wij vragen of wij er naar mogen kijken omdat we toch wat technische kennis hebben meegekregen van onze werkgever. Na enig zoeken bleek de voeding van de computer uit te staan en hebben we het probleem snel verholpen. De dames van het bureau waren heel blij dat we het gevonden hebben. Na enig sms-overleg is besloten op twee oktober terug te vliegen vanuit Porto naar Weeze, omdat de vlucht naar Eindhoven ’s morgens om 6.30 uur vertrekt en we nog niet weten of we dan ook op het vliegveld kunnen komen. Het printen van de gegevens op het bureau was niet mogelijk, maar Annalise uit de Elzas was zo blij dat de computer het weer deed, dat zij aan de overkant van de weg het voor elkaar kreeg dat we daar bij twee oudere dames van de vrienden van de camino met de hondjes Lola en Lillie mochten printen. In goed vertrouwen werden we alleen in de slaapkamer waar de computer en de printer staan. Als we een lekker koud biertje aan het drinken zijn, ziet Theo aan de overkant Gert en Willemien aankomen, beiden in hetzelfde T-shirt die de kinderen voor hen gemaakt hebben. Ze waren blij dat ze er waren want de vermoeidheid begon toch wel parten te spelen. Even gezellig bij gebabbeld en daarna afscheid genomen en elkaar een goede voortzetting van de reis naar Santiago gewenst, voor hun is dat waarschijnlijk volgend jaar. Terug op de camping was het inmiddels een veldslag van uitgepakte spullen. Er waren vier Duitse jongens aangekomen die de vorige nacht alles nat hebben gekregen en de spullen aan het drogen waren. Ze waren vanuit Genf in Zwitserland onderweg naar Santiago de Compostela. Het blijven Duitsers want met de rust was het wel een beetje gedaan.
9 september
De Duitsers maken ook ’s nachts lawaai, want de twee die met hun tentje ongeveer twee meter naast mij waren komen staan snurkte er één ontzettend en had een slaapmatje die erg kraakte. Ik heb mijn oordoppen in gedaan, maar dan hoor je ook niet of het regent, dus als ik af en toe de doppen er uit doe blijkt het toch wel hard te regenen. Gelukkig ’s morgens pas na het inpakken begint het regenen en als bij het vertrek ook de gemeentelijke beheerder niet aanwezig is, kunnen we niet afrekenen voor de overnachting. We moeten nog brood kopen en als we dit opeten kunnen we ook gelijk wachten tot het weer droog wordt. Een aantal wandelaars vertrekken met hun poncho’s aan voor de eerste grote Pyreneeën etappe met een mooi uitzicht op de hoge bergen. We beginnen aan het boekje deel drie van de St. Jacobs fietsroute en er komt meteen een stevige beklimming van ongeveer 16 kilometer naar Puerto de Ibenato op een hoogte van 1.057 meter en de plaats Valcaros op 365 meter als start in het dal. Hier staat al sinds de elfde eeuw een kapel waarvan de klok 's nachts en bij nevel hard werd geluid om de pelgrims niet te laten verdwalen. Van de elfde eeuwse kapel is niets meer over, de huidige kapel dateert van 1954. Op deze pas zou Karel de Grote toen hij Spanje binnentrok een kruis hebben geplant en gebeden hebben tot Sint Jakob. In de beklimming zijn een aantal stukken van 7-9% en halverwege komen we over de grens met Spanje. Ik blijf achter Theo fietsen om hem af en toe aan te geven wat de beste route is, hij geeft later aan dat hij dat hij deze ondersteuning fijn vind. Op de top is het koud, we gaan dus verder met de afdaling en al snel doemt het historische klooster van Roncesvalles op tussen de bomen, maar omdat het wat miezerig is, fietsen we door naar Burguete waar we een paar espresso’s drinken om weer wat warm te worden. Van de beheerder van de refuge horen we later dat Auritz de Baskische naam van de plaats is. In Espinal kopen we ons brood voor de middag, maar moeten wel een plekje in de zon opzoeken omdat ik sta de klappertanden van de kou van de rest van de afdaling. Bij Erro worden we geholpen door een Nederlander voor het vervolg van de route, die toevallig met zijn campertje aan komt rijden. Hij geeft aan dat het makkelijker de route langs de rivier de Erro te volgen een kleine 24 kilometer langzaam afdalen door een mooi gebied. Pamplona schijnt een nogal lastige stad te zijn om door te fietsen. Onderweg zien we het bordje nog 790 km naar Santiago, Theo zegt, dat is in ieder geval minder dan 800. Hij kan af en toe goed uit hoek komen. Na Campanas is het gebied niet zo mooi meer en hebben we veel last van vrachtverkeer en drukte langs de weg tot aan Puente de la Reine. We fietsen door het oude centrum en aan het eind van de Rua Mayor leidt de route over de beroemde 900 jaar oude stenen boogbrug over de Rio Arga. Dit schitterend authentiek en asymmetrisch stuk metselwerk werd vervaardigd in opdracht van Koningin Dona Mayor, echtgenote van Sancho de Sterke, om de vele pelgrims een natte overtocht te besparen. Theo gaat direct na de brug een steile weg naar boven lopen om te kijken of de auberghe voor ons bereikbaar is, hij komt een Deense vrouw tegen die zegt dat er waarschijnlijk ook bij de auberghe gekampeerd kan worden. Als ik sta te wachten komt er een Nederlands stel in een BMW aan, hij heeft een paar jaar geleden geprobeerd naar Santiago de Compostela te fietsen, maar moest door rugklachten stoppen. We duwen onze fietsen ongeveer 350 meter naar boven en checken in bij de auberghe de Peregrinos Santiago Apostol en kunnen ook onze tent opzetten, zodat deze in ieder geval weer droog is. In de auberghe kunnen we ook het avondeten gebruiken en morgenvroeg ontbijten. We kunnen zelfs kiezen uit drie menu’s. Bij het eten komen we in gesprek met wandelaars van de Japanse, Engelse, Canadese en Fransen nationaliteit, deze hebben het onder andere over de vlooien die eerst doodgespoten moeten worden, die op je matras aanwezig zijn, voordat je je bed ingaat. Diverse wandelaars hebben zoveel last van deze vlooien dat ze er ziek van worden. We hebben lekker gegeten, maar moeten wennen aan het grote glas rode wijn die in Spanje gekoeld gedronken wordt. Na het eten een lekkere kop espresso aan de bar en dan is de wereld toch weer te klein, komen de vier Duitsers er weer aan, ik snap niet waarom ze er drie uur langer over gedaan hebben. Later blijkt dat zij geen beschreven route hebben maar op de kaart deze zo goed mogelijk uitzoeken. Als ze dan ook nog in Pamplona fout rijden, hebben ze in totaal ongeveer dertig kilometer extra gedaan. Ik heb wel meteen aangegeven, dat ze aan de andere kant van het grasveld moeten gaan staan, zodat ik vannacht in ieder geval goed kan slapen. Toen we naar de tent gingen, kwam er nog wel een Duitser naar ons toe om te vragen of zo ver genoeg weg staan. Hij gaf aan dat de wind vannacht misschien wel problemen zo gaan opleveren. Voor het geval ze morgen willen ontbijten, moeten ze wel voor acht uur in de eetzaal zitten, omdat deze dan dicht gaat. De wandelaars vertrekken namelijk veel eerder als de fietsers. We zitten op een kale vlakte bij de albergue met een hoogte van ongeveer 400 meter en het waait behoorlijk, dus het zal wel koud worden vannacht.
10 september
Zo goed en voldoende als het avondeten was, zo weinig was het ontbijt, slechts één broodje met jam, glas jus en een kop koffie en dat voor € 3,50. Ik snap niet dat de wandelaars hier op kunnen lopen, wij zijn namelijk veel sneller bij een volgende plaats. We zijn iets later begonnen met inpakken en helaas was de tent nog niet helemaal droog geworden door de ochtenddauw. Want als we in de auberghes blijven slapen, zullen we hem voorlopig niet nodig hebben. We vertrekken vrij laat om tien over half negen en hoeven gelukkig niet de steile weg terug weer af, want dat zou niet te fietsen zijn. We kunnen gewoon langs de auberghe verder gaan, dat wordt alleen na een poosje een kiezelweg met nogal wat bochten, dus goed uitkijken en niet te hard de berg af. Na een paar kilometer komen we bij de parallelweg langs de snelweg en kunnen de route uit het boekje weer oppakken. In Estella kopen we ons brood voor de lunch en vinden we het tijd voor een espresso en nemen er een puddingbroodje bij. Tot aan Los Arcos blijven we soms links of rechts parallel aan de snelweg fietsen, in totaal ongeveer 39 kilometer geluid van auto’s en vrachtwagens, maar dat hoort er ook bij. Vanaf Torres del Rio volgt een gestage klim en daarna blijft het landschap zeer afwisselend en heuvelachtig met prachtige uitzichten van de Navarrastreek. Bij Viana eindigt de Navarro streek en de route daalt af in de uitgestrekte vallei van de Rio Ebro. Hier begint Oud-Castilië en in het bijzonder de Rioja: een vriendelijke landstreek waaruit de beroemde wijnen voortkomen. In Logrono blijkt de campingprijzen echt op het Spaanse niveau te komen, waar we voor gewaarschuwd zijn, voor ons tweeën met de tentjes vragen ze hier € 20,00. We besluiten door te gaan naar een auberghe, de eerste neemt pas fietsers aan na zeven uur als de wandelaars binnen moeten zijn en dan is hij meestal in deze periode vol, dus worden we doorgestuurd naar de nieuwe auberghe Puerto de Revelin, die wel meteen fietsers toelaat. Hij is gevestigd op de begane grond van een nieuwbouw flatgebouw en als we in de slaapzaal met in totaal 20 stapelbedden komen, kijken we elkaar aan of we dit wel willen, want naast deze slaapzaal zijn er verder geen voorzieningen. We zullen het morgen weten. Na het douchen en het uitspoelen gaan we naar het centrum van Logrono, helaas is er niet veel te zien en zijn de kerken dicht, zoals de cathedral Santa Maria de Redonda. Voor de pelgrims wordt wel gezorgd, want er is een bron waar water getapt kan worden. We nemen een biertje op een terras en gaan kijken of we ons kunnen vermaken bij de auberghe. Naast de auberghe is een restaurant waar we een menu del dia gegeten hebben en worden bediend door een zeer behulpzame jongedame, die alles probeert uit te leggen wat er op de kaart staat. Later komt de Brit erbij zitten, die we vanmiddag ook al de auberghe gewezen hebben. Hij heeft ontzettend dikke brillenglazen en kan moeilijk de routekaart lezen. We hebben de avond lekker volgebabbeld.
11 september
De eerste nacht geslapen op een slaapzaal met ongeveer 40 personen is nog geen eens slecht gegaan. Ik lag er om tien uur in en om half elf ging het licht uit. Toen ik echt wakker was geworden en op mijn horloge keek, was het 6 uur. Met de oordoppen in heb ik niet veel gemerkt van eventuele snurkers en andere slaapkamer geluiden. In de auberghe was geen eetgelegenheid, maar je kan zoveel biscuits pakken als je wilde. Dus ik had voldoende gegeten en voor onderweg meegenomen om de eerste plaats te bereiken waar we brood pas om negen uur kunnen kopen. We vertrekken om acht uur en moeten eerst een heel stuk in Logrono door het park bij het stuwmeer fietsen. Veel grintpaden samen met de wandelaars en af en toe een klim van wel 12%, best wel zwaar. Pas bij de snelweg hebben we weer asfaltwegen en na tien kilometer in Navarrete zijn de winkels open dus hier de eerste mogelijkheid om ons ontbijt te kopen. Na Navarrete voert de weg gestaag omhoog door een uitgestrekt en droger landschap met wijnbouw en hier en daar wat bos. In Najera op een terras in het park hebben we weer een espresso gedronken, ik begin wat verslaafd te raken aan een goede espresso. Het terras was net klaargezet door een jongen uit Roemenie. Hij verdient hier ruim duizend euro per maand, terwijl hij in zijn geboorteland niet meer dan 200 euro verdiend. Hij vindt alleen de meisjes in Roemenie aardiger. Na Najera zien we de gelaagde en verweerde roodbruine rotswand. Deze zit vol met grotachtige openingen als een gatenkaas. In Badaran komen terecht in een processie optocht van het feest voor Thanksgiving, welke gevierd wordt in de maand september, tijdens het tweede weekend, wat ook een eerbetoon aan de Maagd van Valvanera. Het beeld is helemaal bedekt met druiven, dus we dachten eerst aan de opening van de druivenpluk. De tekst voor Thanksgiving heb ik thuis gevonden op de site van Badaran. Na Badaran slingeren de wegen nog verder de bergen in door nauwe groene dalen met op de achtergrond de pieken van de berg “San Lorenzo” met een hoogte van 2262 meter waar in de zomer nog sneeuw op kan liggen. Gelukkig hoeven we daar niet tegenop. In Berceo nemen we een korte omweg van ongeveer 2,5 km naar het Monasterio de Yuso, een klooster in een groen dal welke in renaissancestijl is gebouwd en op de UNESCO lijst van Werelderfgoed staat. Het bezit de relikwieën van San Millan, de schutspatroon van Castilië en diens leermeester San Felices, die ten grondslag liggen aan het klooster. Volgens een legende wilde koning Garcia van Najera de relikwieën overbrengen naar de abdij van Sta.Maria la Real in Najera. De ossenwagen kwam echter met geen mogelijkheid van zijn plaats, als teken dat de resten in het dal moesten blijven, waarop het Monasterio de Yuso werd gebouwd. Van het oorspronkelijke romaanse bouwwerk is niets meer over na de 16de eeuwse herbouw in een mengeling van late gotiek en renaissance. Als we met de lunch op een bankje bezig zijn, probeert een Spaanse vrouw ons iets uit te leggen, maar we snappen er niets van. Volgens de routebeschrijving zou er een camping moeten zijn bij de afdaling naar Sto. Domingo de la Calzada moeten zijn, maar we hebben deze gemist of niet gezien. Volgens de mensen in het infohokje voor de peregrinos (pelgrims) moeten we ongeveer vier kilometer terug langs een andere weg, maar daar hebben we geen trek in omdat niet zeker is dat we daar ook kunnen eten. We worden verwezen naar de auberghe Co Fradia del Santos, waar plaats is voor ongeveer 220 pelgrims. We slapen op een zaal met ongeveer 20 personen, dus dat moet goed gaan met de ervaring die we hebben gehad in de andere auberghes. Na het opfrissen gaan we het plaatsje bekijken, alleen moeten hier voor het beklimmen van de kerktoren en het bezichtigen van de kathedraal entree kosten betaald worden, wat we niet willen. De supermarche is om vijf uur open, maar echt goed klok lezen wil hier nog niet goed lukken, we moeten ongeveer 20 minuten wachten. Maar ons eten voor morgenvroeg hebben we in ieder geval. We nemen weer een menu del dia in een restaurant en de Spanjaarden houden van snelheid. We hebben ons driegangen menu in wel 28 minuten naar binnen gewerkt. De Rioja wijn smaakte heel goed, dus besluiten om nog een flesje in de supermarche te halen en deze op de bank bij de TV met veel sport met onbegrijpbaar Spaans opgedronken. Op de slaapzaal waren een paar die hoesters en dat geluid wordt niet door de oordoppen tegengehouden. Verder heb ik nog best aardig geslapen, zou je kunnen wennen aan bijgeluiden tijdens het slapen?
12 september
De wandelaars maken nogal wat geroezemoes bij het inpakken, dus we staan ook op en als we ons ontbijt buiten hebben gegeten op het plein, vertrekken om kwart voor acht. In Belorado zien we iemand met brood lopen en omdat het zondag is, lijkt het ons verstandig om deze bakker te vinden, want later op de dag kunnen ze wel dicht zijn. Na nog wat navragen bij drie lokale bewoners en de lucht van versgebakken brood vinden we de bakker en is er ook melk verkrijgbaar. Tosanta werd eind 10de eeuw al in de geschriften vermeld als verzorgingsplaats van pelgrims op de camino. Het vroegere hospital heeft naast de dorpskerk gestaan. Rechts hoog in de rotswand uitgehouwen bevindt zich de merkwaardige capilla Virgen de la Pena. Er is een alternatieve kortere route van zeven kilometer die wel over de Puerto de la Pedraja gaat, een berg van 1150 meter hoog, volgens mij begint de conditie behoorlijk beter te worden want we hebben er niet veel problemen mee. We hebben een espresso gedronken in Villa Rio de Oca, maar moeten toch er achter komen wat we moeten bestellen, nu krijgen een klein laagje in een kopje en behoorlijk sterk maar wel heel lekker. In Castrillo del Val komen we langs het Monesterio de San Pedro de Cardena, daterend uit de 9de eeuw, zou naar verluid de plaats zijn waar de befaamde veldheer El Cid afscheid van zijn familie en getrouwen nam, na zijn verbanning door Koning Alfonso in 1082. Na diens laatste veldslag bij Valencia werd zijn lichaam zittend op zijn strijdros door een grote stoet edelen teruggebracht naar dit klooster en met veel eerbetoon begraven. Pas begin 19de eeuw verhuisde hij naar de tombe in de kathedraal van Burgos. Het is zondag maar Burgos is vandaag heel druk en we zijn in het centrum tussen de vele dagjes mensen en komen lopend bij de catedral Sta. Iglesias waar we zelf een stempel bij de informatiebalie kunnen halen voor de credencial. De bedoeling was te overnachten in Burgos, maar door de wind mee en de kortere route zijn we daar al om één uur. Dus na overleg besluiten we door te gaan naar de camping in Cavia, maar ook nu weer vinden we deze niet op de route. De eerste mogelijkheid om te slapen is de auberghe in Hontanas, maar dat is nog een kleine 25 kilometer verder en we hebben er al bijna honderd opzitten. Net voor Iglesias is de routebeschrijving niet helemaal duidelijk waardoor we ook nog een paar kilometer fout fietsen en op een doodlopende weg bij een hele grote boerderij uitkomen. We moeten dus weer tegen de wind in terug naar de route. Ruim na vijf uur komen we aan bij een heel nieuwe auberghe Santa Brigida in Hontanas, dit plaatsje is een stil dorpje die bijna geheel van de pelgrimage leeft en de pelgrims het stof van de vlakte afspoelen, want de plaats duidt op de vele fontanas (fonteinen). De fietsen moeten buiten hier wel aan een paal vastgezet worden met een kabelslot. We slapen maar met maximaal zes personen op een kamer en er hebben zich maar vier aangemeld, dus waarschijnlijk een lekkere rustige nacht. We gaan na het douchen en uitspoelen van de fietskleren de 14de eeuwse dorpskerk van Hontanas bekijken met een heel mooi interieur en het altaar is voorzien van heel veel bladgoud, maar helaas mogen we geen foto’s maken, waar door een man achter in de kerk op toegezien wordt. Tegenover onze alberque bevindt zich het historische hospital van San Juan, nu ingericht als albergue. Binnen loop je op een glazen vloer over de fundamenten van het middeleeuwse pand. Daarna een lekker tapbiertje op het terras in de zon en wachten op het avondeten in het restaurant welke pas na zeven uur open gaat, maar dat is hier heel gewoon. Ook hier was de bediening weer klant onvriendelijk, maar de avond werd heel gezellig met de Zwitserse Raphaela uit Locarno. Theo had haar ’s middags ook al gesproken. Het avondeten duurde hierdoor langer dan twee uur. Haar bedoeling is na Santiago ook door te gaan naar Finistera, wandelend of op een andere manier. We zullen de foto’s naar haar mailen die een Spanjaard met ons fototoestel gemaakt hebben. Nog een kopje koffie na en dan naar bed.
13 september
Nu lig je maar met vier mensen op een kamer, blijkt de Duitse vrouw de hele nacht door te snurken. Ik heb nog wel mijn oordoppen ingedaan, maar halverwege de nacht was ik er één kwijt en ook even niet terug te vinden in mijn slaapzak. De rest van de nacht dus niet lekker geslapen. In het winkeltje van de auberghe was ook brood te koop, dus nog maar even aan de keukentafel opgegeten. Snel na het vertrek om acht uur komen we onderaan in het aangename en schaduwrijke dal duiken plotseling de overblijfselen op van de vroegere abdij van San Anton (12de – 14de eeuw). De weg loopt onder de ranke bogen door. Rechts in de muur bevinden zich twee nissen, waarin verlate Compostelagangers vroeger brood en wijn aantroffen. De monniken behoorden tot een Franse orde die bedreven was in het bestrijden van de ziekte, Antoniusvuur geheten. In 1791 werd de orde opgeheven. In de verte ligt Castrojeriz aan de voet van een heuvel in een glooiende vlakte. In de Romeinse kronieken is hier al sprake van een Castrum Segerici, maar de oorsprong van de tempelierburcht op de top van de heuvel dateert waarschijnlijk uit de 8ste eeuw. Deze is getuige geweest van enkele veldslagen tegen de Moren, die zich op de vlakte afspeelden. De burcht bleek in 1755 niet bestand tegen een aardbeving. Het historische stadje zelf ontstond rond 975 in het eerste leengoed van Castilië onder Graaf Garcia Fernandez en kende een eigen rechtspraak. Castojeriz ontwikkelde zich voortvarend als belangrijke etappeplaats in de pelgrimages met acht hospitales, drie kloosters en een zestal kerken, waarvan talrijke overblijfselen getuigen. Het stadje kreeg een ommuring met zeven poorten en kende een bloeiende Joodse gemeenschap rond de San Juan kerk. We volgen de Calle Real, de oude doorgaande weg (=sirga) tussen de verweerde huizen. Voorbij Castojeriz richt de weg zich weer een tiental kilometers op de lege einder onder ijle blauwe luchten van Castilië. Afhankelijk van de richting kan de wind hier parten spelen, gelukkig hebben we hier geen last van. Een groene zoom kondigt de Rio Pisuerga aan. In Boadilla staat naast de kerk van Santa Maria een opvallende en unieke gotische zuil van de rechtelijke macht uit de 15de eeuw, waarop enkele afbeeldingen van de apostel Santiago. Misdadigers werden hier tentoongesteld als deel van hun straf die ze onder de kerk uitzaten. Helaas is de kerk pas om tien uur open waardoor we het bijzondere 13de eeuwse doopvont op twaalf pilaartjes niet kunnen bekijken, misschien een andere keer dus. Even voor Fromista bevinden zich de hoge sluizen van het Canal de Castillo etappegewijs boven elkaar. De muren lopen enigszins gebogen waardoor twee schepen tegelijk geschut konden worden. Het kanaal krijgt noordelijk water uit de Rio Pisuerga en overbrugt in 200 kilometer een hoogteverschil van 150 meter met behulp van 49 sluizen. Er werd in de 18de eeuw bijna een eeuw aan gebouwd ten behoeve van de watervoorziening en irrigatie en gold als een kunststukje. Het kanaal werd in feite nooit voltooid, maar geldt als cultuur erfgoed. Fromista zijn we zelf verder niet ingegaan en nu volgt één van de meest vlakke delen van de route over de vrijwel schaduwloze Tierra de Campos. Uitgestrekte velden tot aan de horizon, afhankelijk van het seizoen voorzien van graan, stoppelgras of de naakte rode aarde. De vroegere wijnvelden zijn hier nauwelijks voor te stellen en al helemaal niet dat Spanje oorspronkelijk dicht bebost was. In Carrion de los Condos drinken we espresso en komen in gesprek met het echtpaar Esther en Bert uit Houten, die voor de Cliniclowns rijden en hopen hiervoor veel geld op te halen. Het heeft in de krant gestaan, maar we kunnen het ons niet herinneren. Wij zijn voor hen de eerste Nederlanders op de route. Zij slapen elke nacht in een Chambre d’hotes of hostels. In Carrion de los Condos zijn we op de helft van de Spaanse camino. Na Carrion de los Condos fietsen we ongeveer tien kilometer op de camino van de wandelaars over de weer zeer uitgestrekte Tierra de Campos. We krijgen bij de office de tourisme in Sahagun een stempel voor de credencial en zij wijzen ons de weg naar de camping Pedro Ponce net voorbij het centrum naast het voetbalveld. Sahagun is een samenvoeging van San Fagun, een heilige uit de Romeinse tijd. In zijn naam werd in 904 een klooster gesticht dat tweemaal door de Moren is verwoest. Sahagun kent een bijzondere bouwwijze van enkele kerken: een vroegere Mudajar-stijl. Van de grote San Benito abdij met een ranke boog die de weg overspant nog over. We willen de tent nog een keer opzetten, want ze zijn nog steeds nat van de laatste keer ochtenddauw. Misschien voor de laatste keer voor Santiago, want veel campings zijn er niet meer, die ook goed uitkomen met een dagetappe. Als alles staat en de fietskleren weer te drogen hangen gaan we naar de plaats op zoek naar een winkel voor ons avondeten en ontbijt. In het centrum komen we Esther en Bert nog tegen. Op de camping hebben we weer een keer ons eigen potje macaroni gekookt met als toetje ieder een half liter vruchten yoghurt. Na het eten legt een Spaans echtpaar ons de verschillende begroetingen uit , bon dias is goedemorgen, buen tardes is goedenmiddag na de lunch, buen noches is goedenavond en bon nuit is welterusten. ’s Avonds onder het genot van een glaasje rode wijn wat gediscussieerd over de vrije tijd die voor ons beiden aan gaat komen als we terug zijn. We staan hier beide heel verschillend in, maar zien wel wat de tijd ons gaat brengen.
14 september
Vanochtend wat langer blijven liggen in de hoop dat de tent droog is, maar de kou van ongeveer 7-8 graden heeft de binnenkant weer helemaal laten beslaan. We drogen hem af met een doekje en hopen er het beste van. Bij het ontbijt fietsen Esther en Bert langs met een groet en misschien tot straks. Als we in de buurt van El Burgo Ranero fietsen halen we Leontien en Hans (dirigent van Dorothé’s koor) in, die het Spaanse deel met elkaar wandelen. We praten wat met elkaar en laten het beloofde glas rode wijn voor een later moment als we thuis zijn. Ze hebben geslapen in Bercianos del Real Caminos ongeveer zes kilometer voorbij Sahagun, als we dus gisteren iets verder waren gegaan, was het glas rode wijn toch gelukt. In Mansilla de las Mulas drinken nog een espresso met Esther en Bert, zij hebben wat koekjes gekocht op de lokale markt, waar we ons tegoed aan doen. We besluiten door het centrum van León te fietsen langs de catedral Santa María de León en het hostal San Marcos. De catedral staat op het hoogste punt van de stad waarvan de spitse torens van verre zichtbaar zijn. Dit bouwwerk in Noord-Franse gotiek werd tegen de stadsmuur gebouwd op een romaanse voorganger en is van grote architectonische betekenis. Vanwege de bijzondere schoonheid en talloze kunstschatten trekt deze veel bezoekers. De beroemde gebrandschilderde ramen bestrijken een oppervlakte van liefst 1800m2 en brengen veel licht binnen. Als we León verlaten zijn we met twee klimmetjes weer bovenop de bergkam en zien in het westen de bergkam waar we afgekomen zijn in de richting van León. We fietsen op een hoogte van ongeveer 850 meter naar Villar de Mazarife waar we in auberghe Tio Pepe op een vier persoons kamer slapen met Hans uit Groenlo en Jurgen uit Duitsland. Na het opfrissen en het wassen van de fietskleding gaan we de Jacobskerk, met bijbehorende ooievaarsnesten op ieder uitsteeksel, bekijken die bij de bouw een bijzonder vestingmodel kreeg. In de kerk staat een oudere man (koster) te wachten die bijna iedereen een stempel voor de credencial wil geven. Hij blijkt 75 jaar te zijn en zijn naam is Julian. Met handen en voeten komen we te weten dat de plafondschildering niet origineel is maar nuova (nieuw). Het altaar is niet van echt bladgoud maar goudkleurige verf. Hij is heel trots op de kerk want laat mij de installatie voor het luiden van de klokken en de kasten met de kazuifels zien. Als het goed is hebben we vannacht geen last van de klokken want deze slaan vanaf tien tot zes uur niet. Bij het avondeten komt een Deens echtpaar Annette en Allan erbij zitten. Allan kent het vliegveld in Vojens waar JP zijn opleiding gedaan, hij is zelf geboren in de omgeving van Vehje. Het eten is prima en als extra krijgen we een glaasje Chupito, we denken een perenlikeur, met een bakje pruimen. Het is nog erg warm in de auberghe dus we besluiten nog een poosje buiten op het plein bij de kerk te gaan zitten en gaan om ongeveer 11.00 uur naar bed.
15 september
Lig je maar met vier man op een kamer en blijkt onze Duitse pelgrim Jurgen toch te snurken, niet met een constante snurk maar met haperingen, volgens mij zijn dat apneu’s en dan rust hij zelf ook niet goed uit. Ik heb dus weer met oordoppen geslapen. De routebeschrijving geeft een grintpad aan, maar de keien zijn wel heel groot en ongelijk, dus de vijftien kilometer duren wel heel lang en moeten we goed uitkijken waar we fietsen. Na de kruising met de N120 leidt een hobbelig pad rechtstreeks van oorsprong prachtige Romeinse stenen brug over de Rio Orbigo met achttien bogen en onregelmatige vormen naar het plaatsje Hospital de Orbigo. Herstel was regelmatig nodig omdat de rivier in de lente erg breed kan worden en helaas staat de brug weer in zijn geheel in de steigers voor een grootscheepse restauratie, dus een foto zal er niet mooi uitzien. We lopen gedeeltelijk over de betonnen constructie. We rijden door het centrum van Astorga waar bovenin het stadhuis (Ayuntamiento) de klokken geluid worden door twee mannetjes. Op een terrasje in de zon een kopje espresso of iets wat daar op moet lijken, niet overal worden ze gemaakt in een echte espressomachine. Om de hoek in een zijstraat van het Plaza Mayor is een supermarkt open waar we ons middageten kunnen kopen. We verlaten het centrum langs het bisschoppelijk paleis ontworpen door Gaudi waar nu het stedelijk museum in is gevestigd. Naast het paleis staat de catedral Sta. Maria een enorm bouwwerk in verschillende stijlen opgetrokken. Het westfront is uitgevoerd in de barokstijl en vertoont bijzonder druk beeldhouwwerk. Naast de kathedraal een Romeinse poort en verder een klein getralied venster met erboven een Latijnse tekst, vertaald: ‘Gedenkt mijn toestand, gisteren ik, vandaag gij’. Naar verluid lieten vrouwen zich hier vroeger levend inmetselen. Ze leefden van wat voorbijgangers hen te eten aanreikten. Na Leon voert de route door een tamelijk ruig landschap, op een bijzonder schoon traject over een pashoogte van 1.500 meter, de Montes de Leon. In de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela zijn een drietal rituele momenten, zoals de eerste bij het Cruz de Ferro, een simpel ijzeren kruis bovenop een berg van 1500 meter hoog met een klim van ongeveer acht kilometer, waar je de steen met de lasten van de afgelopen 56 jaar achter laat. Dit steentje heb ik vanuit de tuin thuis de hele reis in mijn stuurtas meegenomen. De steenhoop markeert tevens de grens tussen Maragateria en de volgende streek El Bierzo. De kapel erbij dateert recenter uit 1982. Een korte afdaling leidt naar het 50 meter lager gelegen Manjarin, ook een verlaten dorp. Vroeger was er een kerkje met een pelgrimshostel. Bij de drinkwaterbron staat een enigszins geïmproviseerde bar/albergue de Pioneers, opgericht door een betrokken groep jonge mensen uit Ponferrada die zich Tempeliers noemen. Je kan er wat drinken, maar we zouden daar niet zo snel naar binnen gaan. Nu volgt een spectaculaire afdaling met halverwege El Acebo, dit dorpje vormt weer een teken uit de bewoonde wereld en een rustpunt in de afdaling. Het dorp is geheel opgeknapt met de oorspronkelijke buitentrappen en de uitstekende balkons en daarna een uitzicht op de vallei van El Bierzo met de stad Ponferrada. In deze stad staat de auberghe niet aangegeven en na enig zoeken hebben we de office de tourisme gevonden in een zijportaal van het kasteel. We krijgen de route naar de auberghe municipal San Nicolás de Flüe waar ongeveer 180 pelgrims kunnen slapen en er staan een aantal pelgrims te wachten voor ze ingeschreven zijn en naar de kamer gebracht worden. We krijgen samen een stapelbed op een slaapzaal in de kelder met twee uitgangen, waar ongeveer 60 personen weg gepropt worden. De sanitaire voorzieningen zijn berekend op pelgrims voor de begane grond tot de tweede verdieping en dus ontoereikend, zeker als er ook nog een paar douches en wasbakken defect zijn, maar na even wachten kunnen we toch douchen en het bed verder vast klaarmaken. Daarna gaan we het oude centrum in onder de poort door met de fraaie klokkentoren uit de 16de eeuw en langs de barokke baseliek La Ensina (de steeneik) uit de 17de eeuw. Vlak naast het centrum is ook de enorme tempeliersburcht en bastion gebouwd tussen de 12de en 14de eeuw. De burcht is zo groot dat hij niet op een foto te krijgen is. We drinken een cerveza grande bij een bedienster corto, zij is namelijk een lilliputter. Ze maakt een grappige indruk naar ons en we besluiten om daar later op de avond ook ons menu del dia te gaan eten. Als we na het eten terug wandelen naar de auberghe komen uit een camper een Nederlandse echtpaar die ik natuurlijk meteen aanspreek of er in de camper nog ruimte is voor twee pelgrims, zodat we niet op een slaapzaal van ongeveer 60 personen hoeven te slapen. We raken in gesprek met Cocky en Ed uit Noordwijk, waar toevallig ook onze voorzitter van KPN Ad Scheepbouwer blijkt te wonen en zij nodigen ons uit voor een glaasje wijn, want ze willen graag weten waar we mee bezig zijn.. Ze luisteren graag naar ons verhaal wat we allemaal al beleefd hebben. We hebben ook vooral over zijn sport schaatsen en de voeding die daar bij hoort en dat is zeker niet alleen druivensuiker. We genieten ook van de olijven, ansjovis en een lekker kaasje die ook helemaal opgaat. Als afsluiting drinken we twee glaasjes aqua de vie uit Spanje. We maken nog wat foto’s die Ed zal mailen naar het thuisfront. Het is tien uur en dan gaat de auberghe bijna dicht, dus we nemen afscheiden vonden het heel gezellig.
16 september
De slaapzaal is redelijk rustig maar ik slaap toch met de oordoppen in tot ongeveer zes uur. Oorzaak een beetje moe of toch wat anders. Als we buiten ons brood hebben opgegeten vertrekken we om acht uur en zwaaien nog even naar Cocky en Ed die net uit de camper komen. We willen graag naar Las Medulas ongeveer 25 kilometer van de route naar het zuiden af. Dit zijn bergen waar vroeger goud gewonnen werd, dit hebben we uit een artikel uit de KCK een paar maanden geleden. De N536 hebben we snel gevonden en gaat glooiend door het dal. Bij Las Medulas aangekomen blijkt het een rondtour van ongeveer 15 kilometer, dus we starten naar Orellas waar een uitzichtpunt moet zijn. De weg er naar toe is erg steil en we zien wat oude huisjes van de vroegere arbeiders en een uitzicht terug het dal in. Na een uur ploeteren, besluiten we niet verder te gaan, voordat we lichamelijk problemen gaan krijgen, helaas maar het is niet anders. We moeten naar de N120, een weg die ons terug naar de route zal brengen, met een klimmetje over een nieuwe weg die nog niet op de kaart staat en als we aan de prachtige snelle afdaling beginnen, blijkt hoe nieuw de weg is, het asfalt is als een biljartlaken en we dalen met hoge snelheid van 72,8 kilometer naar het dal af. Bij Paradella del Rio worden we door de guardia civil van de weg gehaald omdat er een staking van transporteurs verderop de N120 is. Alles wordt tegengehouden, zij gaan er vanuit dat ook fietsers er niet langs komen. We nemen een lokale weg naar Villadecanes waar we onze lunch kopen in een super en een espresso drinken op een terras. Bij het 2de bakje krijgen we er van de ober wat sterke drank in wat heel erg lekker is. De ober doet ook een paar druppels op onze handen en als we deze ingesmeerd hebben worden ze heel zacht en gaan ze er lekker van ruiken, we zijn vergeten te vragen wat voor goedje het is. Na wat zoekwerk en geluk met het bepalen van de richting komen we in Villafranca del Bierzo met 50 kilometer omgefietst weer op de route terug. Daar worden net de geplukte druiven door de wijnboeren bij de coöperatie afgeleverd. Het is een file van klaarstaande tractoren en auto’s met aanhangwagens. De lokale wijnsoort van de regio is Petalos Vin de Bierzo. We fietsen naar Vega de Valcarce vlak voor een zwaardere beklimming van morgen. De auberghe municipal is drie dagen gesloten in verband met desinfectering, ze schijnen last te hebben van chinches (wandluis). We worden doorgestuurd naar pension Fernandez waar we voor zeven euro kunnen slapen. De slaapzaal is per stapelbed gescheiden door een gordijn, erg benauwend, het ziet er niet uit en we voelen er ons voor het eerst helemaal niet prettig bij. Hoe we hier na morgen verder mee omgaan is afhankelijk van de weersomstandigheden. In de verte horen we een hevig onweer aankomen, dus de was moet naar binnen en hangen we aan onze fietsen in de garage. Het blijkt gelukkig mee te vallen en ben eigenlijk best benieuwd of Theo en zijn maatjes van het koor hier ook last van hebben. We willen weer menu del dia nemen, maar het eerste restaurant maakt geen eten klaar vandaag en de tweede is dicht gegaan. De laatste in het dorp gaat pas om acht uur open. Als we om kwart voor naar binnen gaan, moet de kok nog gebeld worden, maar gelukkig komt hij er aan. De dame van de bediening had hier ook niet op gerekend en was niet erg vriendelijk. Bij ons aan tafel komt de gepensioneerde Johanne Vejrup uit Noorwegen zitten omdat ze weet dat we Engels spreken. We hebben haar vanmiddag kort bij het pension gesproken toen ze haar slaapzak aan het controleren was op vlooien en luizen. Ze vertelt dat ze door haar man op het station is afgezet en op dat moment een foto van haar met bepakking heeft ge-smst naar haar drie dochters met de melding dat zij de komende weken in Spanje naar Santiago de Compostela gaat wandelen, zij wisten nergens van, anders hadden ze dit ook zeer afgeraden. Ze had net drie ansichtkaarten naar hun verstuurd met daarover de belevenissen tot op heden gedeeld. Wilden de dochters dus het complete verhaal, dan moesten ze met elkaar bellen. We vonden het een leuk idee. Het eten was prima maar we moeten nog steeds wennen aan de bediening hoe dat geregeld is en met de klandizie omgaat. Omdat de auberghe geen gemeenschappelijke ruimte heeft, drinken we later een glaasje rode wijn op het rode plein met betonnen bankjes daarvoor en gelukkig is het droog gebleven.
17 september
Johanne was vanmorgen nog niet vertrokken, want ze had nog steeds last van dikke voeten en zere enkels, dus liet zich door een taxi naar boven brengen en dan moet je nog ongeveer 180 kilometer. We wensen haar succes, een buen camino en hopen dat ze het gaat halen. De eerste beklimming gaat naar de Cebreiro op 1310 meter, dat is in totaal 615 meter stijgen in dertien kilometer. Daarna 5,5 kilometer dalen en wat korte klimmetjes naar Alto san Roque op 1270 meter en de Alto do Poio op 1335 meter. We fietsen in de wolken en het zicht op deze hoogte is niet meer dan 50 meter dus veel mooie vergezichten hebben we niet gehad. Pas als we na ongeveer zes kilometer afdalen uit de wolken komen, fietsen we weer in de bossen. In Samos eten we bij een bruggetje ons gekochte brood, waarover een kudde schapen naar een andere wei gebracht wordt. Iets verderop langs de rivier staat het enorme gebouwencomplex van de monasterio San Julian de Samos met een indrukwekkende barokgevel. Het complex heeft na verschillende branden veel veranderingen ondergaan. Delen dateren uit de 11de en 12de eeuw, maar het werd gesticht door de ascetische Koptische kluizenaars, opgevolgd door de regels van San Fructuoso. Het is daarmee een van de oudste kloosters. Er verblijven nog slecht weinig paters die de pelgrims een eenvoudige auberghe bieden. In de rivier heeft een gans zijn kop in een plastic zak gestoken en probeert hier vanaf te komen. Theo probeert het dier te helpen, maar kan er niet bij komen, gelukkig blijft de zak later aan een tak hangen. We gaan door naar Sarria, maar de lokale auberghe municipal accepteert geen fietsende pelgrims en volgens de office de tourisme zijn de particuliere auberghes ongeveer negen a tien euro. We worden gewezen naar Camping Vila de Sarria 500 meter buiten het dorp, ook niet goedkoop € 15,60 met z’n tweeën maar dan slaap je wel rustig, want we staan helemaal alleen op de camping. We zijn oude centrum van Sarria nog even ingelopen, maar het valt wat tegen. Alleen de iglesia de San Salvador uit de 13de eeuw, oorspronkelijk een romaanse tempel die in latere tijden is aangepast, bovenop de berg staat er een beetje netjes bij, verder moet er nog veel gerestaureerd worden, daar kijken we wel terug naar het landschap waar we vandaan komen. Dus maar snel terug naar de camping voor onze tomaatjes met peper en zout. We kunnen pas om half negen eten in het restaurant van de camping. Het was wel heel lekker en de bediening was eindelijk een keer vriendelijk.
18 september
Omdat we gisteravond wat langer hebben gegeten, daarna nog wat nageboomd en dus wat later op bed lagen, hebben we vanmorgen “uitgeslapen”. Tot aan Portomarin diverse klimmetjes met mooie uitzichten van Groen Galicië , het is gelukkig mooi weer geworden. Het blijft jammer dat het heiig blijft, zal wel aan het jaargetijde liggen. Portomarin is een plaats die vroeger gebouwd is op de bodem van nu het stuwmeer en je zou de fundamenten van de oude stad en brug kunnen zien bij laag water kunnen zien, maar daar is niet heel veel meer van over, je ziet nog een paar gestapelde stenen. De mooiste gebouwen uit het dorp zijn steen voor steen hogerop weer opgebouwd, waardoor het er erg ordelijk recht en ruim uitziet. Het stuwmeer staat helemaal leeg en de bodem is in zijn geheel bedekt met een groene opgedroogde alglaag. Vlak voor Gonzar zie we langs de weg één van de vele Horreos (graanschuur) die vaker in deze regio voorkomen. Bij Ligonde zou een verweerd granieten kruis met het jaartal 1671 en een onroerende afbeelding moeten staan, maar helaas hebben we deze gemist of staat er inmiddels niet meer. Je kan zien dat het weekend is, want er zijn heel veel wandelaars waarvoor ook de bussen voor transport van en naar de hotels en pensions klaar staan. Deze wandelaars lopen met een dun rugtasje de laatste kilometers wel erg verzorgd naar Santiago de Compostela, of je daar een camino gevoel van krijgt vraag ik me af. Vanaf Melida volgen we de N547 waar we rechtstreeks bij een auberghe met de camping uit zouden komen. Helaas staat het plaatsje niet aangegeven, dus dan maar naar de auberghe in Arzua, we nemen de laatste in het plaatsje, hij is heel nieuw en we hopen op weinig pelgrims. De auberghe heeft een wasmachine, dus we kunnen de uitgespoelde fietskleding even in de centrifuge stoppen, het is wel even puzzelen hoe de bediening werkt vanuit het Spaans. Daarna ophangen aan de waslijn en deze zullen morgen dus wel weer droog zijn. We gaan een biertje drinken op een terrasje on de bomen, want veel bekijks heeft het plaatsje niet. Daar worden we aangesproken door Mia en Harry ook twee fietsers die in Nederland gestart zijn. We vinden het raar dat we elkaar pas één stop voor Santiago treffen, ze hebben namelijk Theo van Haren ook een keer gesproken. Later komt Robert er ook bijzitten en gaan we gezellig samen een pizza eten. Theo is vandaag jarig en probeert nog een rondje wijn te geven, maar alles komt op één rekening en ook niet duidelijk is of de extra gevraagde wijn in rekening gebracht wordt. We gaan niet te laat terug naar de auberghe want we hebben nog niets gedaan aan ons dagboek. Als we binnen komen blijkt dat er maar acht pelgrims ingecheckt hebben, dus gaan we vannacht uit van een rustige nacht omdat we bedden hebben uitgekozen in de verste hoek van de slaapzaal. Bij de receptie zit een oude man met een alpino pet op, met wat hulpmiddelen begrijpen we dat dit in het Spaans Boina heet.
19 september
Omdat we vandaag toch maar een korte tocht hoeven te fietsen, zijn we pas om vijf voor negen vertrokken. Het eerste stuk over de drukke N547, maar al snel afslaan in de richting van Touro, een omweg van ongeveer dertien kilometer, maar het zou de moeite waard moeten zijn volgens de routebeschrijving. Dit klopt helemaal wat al snel horen we de vogels weer fluiten. Veel van de bossen bestaan uit eucalyptusbomen wat een heerlijke geur is om door te fietsen. Er is ook veel nieuwe aanplant, wat een mooie kleur schakering geeft tegenover het donkere naaldhout. Bij droogte zijn de bomen met hun vluchtige oliën zeer brandbaar en de grote branden in 2006 bedreigden Santiago tot aan de stadsgrens. De afgevallen bladeren verstoren het bodemleven zodat de bossen zonder varens, met weinig insecten en vogels wat doods aandoen. Voor Rodino bevindt zich aan de linkerkant de top van de Pico Sacro. Volgens de overlevering werd het lichaam van St. Jacob na de aanlanding in Padron op deze berg begraven, alvorens het eeuwen later door bijzonder sterrenlicht weer ontdekt werd en overgebracht naar wat nu Santiago is. Onderweg zien we diverse vergezichten en oude en nieuwe eucalyptusbossen. Vanaf de Monte Arins zien we voor het eerst Santiago de Compostela met middenin de torens van de kathedraal en drinken weer een lekker kop espresso. We rijden Santiago de Compostela binnen maar laten het steile stuk van 250 meter toch nog maar even links liggen. We gaan op zoek naar de kathedraal, maar hoeven niet lang te zoeken want alle pelgrims worden ongevraagd de juiste richting gewezen als ze even staan te kijken of zoeken. Vlakbij de kathedraal is het pelgrimsbureau waar je de Compostela kan halen, als je voldoende stempels hebt en deze ook geloofwaardig in je boekje hebt staan. Het duurt ongeveer 45 minuten in de rij voor we in het gebouw op de eerste verdieping bij de balie staan, want zo lang is de rij. Dit schijnt nog mee te vallen. Halverwege staat nog wel aangegeven dat je je spullen niet onbeheerd buiten moet laten staan, maar dan staan we al 20 minuten in de rij en we gaan niet terug. Misschien niet verstandig om op zondag aan te komen in verband met de busladingen pelgrims, maar voor ons kwam het zo uit. Even een foto met op de achtergrond de kathedraal om de beloofde foto in fietskleding van Rittal naar Dion Cremers te sturen. We worden aangesproken door Elena die er voor kan zorgen dat onze fiets voor een bedrag van honderd euro naar Nederland getransporteerd kan worden, maar dit zoeken we morgen nog even goed uit, want de folder met zijn gegevens zijn niet zo vertrouwd. Ze geeft ons wel een plattegrond van Santiago de Compostela met daarop aangegeven de camping As Cancelas, waar we een paar dagen zullen rusten . Hij ligt tegen de berg aan en we kiezen de hoogste plek met een mooi uitzicht over de stad met zijn omliggende bergen. Omdat het zondag is, zijn de supermercantos allemaal al dicht en moeten we dus aan onze reservemaaltijd beginnen, bruine bonen met tonijn en rijst, maar dat geeft niets want anders zou hij toch maar overblijven. ’s Avonds een kopje koffie gedronken bij Jan Schep en zijn vrouw met volgens ons haar zus of dochter, het is moeilijk te zien en zoiets vraag je ook niet. Hij heeft eind jaren vijftig meegedaan aan diverse wielerkoersen maar heeft op dit moment niet meer de conditie om te fietsen in verband met een open hart operatie twee jaar geleden. Het is een echte Amsterdammer met een beetje bravoure en wel heel veel verhalen.
20 september
Vanochtend lekker uitgeslapen tot negen uur en voor het ontbijt moeten we naar de stad, want de supermercanto op de camping is gesloten en/of gaat niet meer open in verband met aflopende seizoen. We gaan als eerste kijken of we op internet kunnen bij de Amis de Camino, maar dat is helaas niet meer mogelijk. Beneden staat wel een stand van Seur die ook onze fiets naar Nederland kan transporteren voor honderd euro. In Nederland werken ze samen met Schiphol Express, dat ziet er betrouwbaarder uit dan de folder van Elena. De rij voor het beeld van St. Jacob is enorm lang, dus die slaan we maar over. Na de mis bekijken we wel het interieur van de catedral de Santiago de Compostela, het is zeer indrukwekkend met heel veel beeldhouwwerk en bijna alles in de bekende goudkleur waar veel kerken in de regio van voorzien zijn, maar ook de buitenkant is enorm. We wandelen wat door de straten van Santiago en doen ons te goed aan de diverse oude gebouwen, zoals de Monasterio de San Martin Pinario. Bij de office de tourisme halen we de informatie voor de treinreis naar Porto, maar deze blijkt later niet te kloppen als we bij het station andere tijden krijgen. De middagtrein blijkt het beste aan te sluiten in verband met de overstap in Vigo. We drinken een lekker biertje op een terras en kopen ons avondeten in. Verder een rustige dag gehad. We worden uitgenodigd door de buurman voor een glaasje rode wijn, maar dat blijkt later een misverstand of hij heeft niet overlegd met zijn vrouw.
21 september
Vandaag weer geslapen tot negen uur en dan wandelen we weer naar het oude centrum. De buurman had ons een grote supermarkt aangegeven op de plattegrond van Santiago, maar ik denk dat hij niet goed kan kaartlezen, want deze is niet te vinden. Dan maar terug naar de Dia super van gisteren. Als we om kwart over elf bij de kathedraal aankomen zijn alle zitplaatsen van de mis voor twaalf uur al bezet, dat wordt dus blijven staan. Een jonge pater probeert de grote aantallen bezoekers te geleiden maar dat is onbegonnen werk. Een non met een heel mooie stem probeert de aanwezigen de liederen van de mis voor te zingen en dat lukt heel aardig. Het gaat alleen in het Spaans, dus voor ons niet weggelegd maar de melodie klinkt bekend. Op het altaar gaan diverse mensen voor de biecht bij ongeveer twintig priesters die allemaal een eigen zitplek hebben. De mis is ongeveer dezelfde opbouw als bij ons, alleen wordt er op diverse momenten de pelgrimage erbij betrokken. De aangekomen pelgrims worden niet meer per naam maar in aantal per land genoemd. Iedereen kan ter communie en daar zijn alle priesters ook voor nodig om dit in een relatief kort tijdsbestek voor elkaar te krijgen. Ik denk dat er in totaal zo’n 3.000 personen in de mis aanwezig zijn, maar niet iedereen gaat. Aan het eind van de mis hebben geluk dat ook het grote wierookvat Botafumeiro nog wordt aangestoken en door de kathedraal geslingerd wordt. Een mooi spektakel die met applaus afgesloten wordt. Daarna gaan we op zoek naar het internetcafé om een hotel te boeken in Porto, maar omdat we niet kunnen printen hopen we dat dit goed gaat. We bezoeken het musee de peregrino, waar we als pelgrim met de credencial gratis naar binnen mogen. Er is veel te zien over de pelgrimage in de historie. Nog de laatste informatie opgehaald bij Seur en daar blijkt dat we fietsen ook kunnen laten transporteren vanuit Finistera, dus dat bekijken we daar. Daarna doen we onze eigen bedachte wandelroute door Santiago de Compostela. Op de camping hebben we de vliegreis online ingecheckt en van de eigenaar mogen we de gegevens ook uitprinten op het netwerk van de receptie, als het maar niet te lang duurt. Dus dat is ook geregeld. ’s Avonds spreken we Uwe uit Augsburg die blijkbaar ook bij ons op de camping in St. Jean Pied de Port heeft gestaan. Hij heeft ook de andere vier Duitsers gezien en juist wat afstand genomen, hun types kwam niet helemaal met hem over. We zeiden dat het nog wel mee viel. Hij heeft voor Pamplona een gebroken velg gehad maar heeft hem gelukkig kunnen laten repareren.
22 september
We krijgen van Uwe een paar eieren die hij toch niet mee kan nemen, dus dat kan goed bij het ontbijt op de camping met een stokbrood die we halen bij de receptie van de camping. Daarna wandelen we rustig naar de stad en gaan de markthallen bekijken waar de vis, vlees en groenten in alle soorten en heerlijk vers is uitgestald. Ook de lokale boer is ruim vertegenwoordigd met een iets mindere kwaliteit groente, maar het zal heus wel goed en vers zijn. Het centrum nog wat doorwandelen en hopen dat Theo, Dick en Frans een beetje op tijd zijn, maar om twee uur geven we het op en gaan terug naar de camping om alles klaar te leggen te leggen voor ons vertrek morgen naar Cabo Finistera. Als je drie dagen niet volgens het stramien van slapen en fietsen handelt, wordt het langzaam toch wat rommelig in de tent en liggen er meer lossen spullen dan normaal. Als we net op de camping zijn, krijgen we een sms dat ze aangekomen zijn en al gedoucht hebben in een auberghe. Ze komen dus niet naar de camping, helaas maar we zullen contacten als we thuis zijn. Theo probeert zijn trapper nog wat te smeren met kettingolie, zodat het kraken niet erger wordt. We nemen de route van morgen nog even door en besluiten via een alternatieve route te gaan over de AC543 naar Cee te gaan, iets korter en komt beter uit met de volgende dag.
23 september
We vertrekken om kwart voor negen, want om zeven uur was het nog helemaal donker, dus kaartlezen om acht uur gaat zeker niet. Om Santiago door te komen is een drukke bedoening, verkeer en zebrapaden worden nog geregeld door de guardia civil, laten we zeggen blauw op straat. De AC543 is een drukke weg met veel vrachtwagens en een klim van ongeveer tien kilometer, waar we geen rekening mee hebben gehouden, maar een andere route is ook niet meer mogelijk, dus we hopen maar het beste van. Je kan zien dat we het toeristische Santiago hebben verlaten, want een espresso kost in Serra de Outes nog maar negentig cent en dan krijg je er ook nog een kleine croissant bij. Bij een winkel komt een Spaanse vrouw bij ons staan en die blijkt heel goed Duits te spreken. Zij geeft ons wat informatie over de route terug langs de kust met een mooie plaats, zoals Carnuta en een goede camping aan zee in Louro. De route van Serre de Outes tot voor bij Olveiroa is ongeveer 45 kilometer lang door een bebost gebied met diverse klimmetjes waar we best mee moeite mee hebben. Bij de lunch in Picota begint het hard te regenen en dat blijft tot we bijna Cee binnenrijden. Op een berg zien we de inham naar de Atlantische oceaan en het begint hier ook net op te klaren. In het centrum vragen we naar de auberghe, want de regen blijft dreigend. Na wat zoeken en doorsturen door een man die wat Engels spreekt, komen we uit bij de gemeentewerf met een auberghe municipal Buta Xacobea die gevestigd is in de kelder van een oud schoolcomplex. We mogen hier gratis slapen, want met de faciliteiten die hier geboden worden is dat ook wel een beetje logisch. Op een bed ligt al een pelgrim (Pjotr) uit Polen en verder verwachten we er niet veel meer. Hij gebruikt onze primus, want hij had wel eten gekocht en een keuken in de auberghe verwacht en wij gaan toch in het centrum wat eten. Dat is het verschil tussen de wandelaars en de fietsers, deze kunnen nog wandelend naar het centrum terwijl de wandelaars bijna altijd in de auberghe blijven op bed met hun benen omhoog. Het is jammer dat het nieuwe centrum gecentraliseerd wordt rond de baai en haven met alleen een oude kerk en voor de rest heel veel nieuwbouw en zelfs een meer verdiepingen winkelcentrum, dat zijn we in Spanje nog niet tegengekomen. Als we in dat centrum een biertje drinken, belt Dorothé en er zijn op het thuisfront geen problemen. Het eerste VUT-loon is gestort en daar moeten we het de komende tijd mee doen. We eten een pizza in een eetgelegenheid waar ook de Spanjaarden voetbal komen kijken en de relatie vader / zoon is weer herkenbaar voor het betalen van de rekening. We hebben een prachtige nonverbale conversatie omdat we geen Spaans spreken. Voetbal in Spanje gaat over Cruijff, Mackaay en Rijkaard en zeker niet over de Spaanse voetballers. Als we de rekening krijgen, voelen we ons genaaid over de prijs van de fles vino tinto, maar het plezier heeft veel goed gemaakt. Als we in de auberghe terug zijn, hebben we meer nationaliteiten erbij gekregen, twee Spanjaarden Luigi en Rose Angela en de Esten Marika en Amre. Dit hadden we niet meer verwacht na Santiago. We drinken samen nog een glaasje rode wijn en dan gaan de Spanjaarden buiten in de tent slapen. We wisten niet dat dit mocht, anders hadden wij dat misschien ook gedaan.
24 september
Als we ’s morgens onze fietskleren van de kapstok afhalen, blijkt dat de auberghe niet schoon is, want ze zijn behoorlijk vies geworden van de muren waar ze tegen gehangen hebben. We vertrekken om negen uur uit auberghe municipal voor het stuk naar Finistera. We komen diverse fietsers tegen met de duim omhoog voor het behaalde succes. De laatste klim naar Cabo Finistera naar het einde van de sterrenweg is langer dan verwacht, maar dan alleen nog maar zee rondom, mooie steile kust en verder kan echt niet. Diverse mensen spreken ons aan waar we vandaan komen en vinden de fietstocht van 2882 kilometer ook een hele prestatie. Even met z’n tweeën op de foto voor het gebouw op de achtergrond en dan naar de plek waar het allemaal om gaat. Ik besluit mijn fietshandschoenen als symbool achter te laten in plaats van de vuile kleding, want hier vallen de gaten inmiddels toch wel in, als je maar één paar bij je hebt. Theo gaat terug naar de fiets om zijn korte broek te halen. Het verbranden van kleding mag niet meer en dat is ook een paar keer goed fout gegaan want de hele begroeiing ligt er geblakerd bij. Ik ben dus even alleen en ga met uitzicht op zee even naar het verhaal van Pa dat hij hier ook langs heeft gevaren in zeer slecht weer, toen hij naar Indië vertrok. Er zijn toen negen maten van hem hier aan wal gegaan, omdat ze te ziek waren om verder te gaan. We hebben ineens een band met elkaar op een plek na ruim 65 jaar zover van huis en omdat de terugreis nu echt begint, komen er toch wel wat emoties naar boven. Op de terugreis komen we langs Iglesia Parroquial de Santa María Das Areas, de kapel uit de 14de eeuw die we op de heenreis helemaal niet gezien hebben, de focus was op het eindpunt van deze weg. We proberen in de plaats Finistera zelf nog een stempel te scoren, maar de auberghe municipal is nog dicht en gaat pas om twee uur open, dus onze diploma voor het behalen van dit eindpunt hebben we niet gekregen. Als we langs een terras lopen herkennen we het fluitje van Bert die natuurlijk met Esther een kopje koffie aan het drinken is. Zij zijn toevallig vandaag met de bus hier naar toe gekomen en hebben de fietsen in Santiago al ingeleverd bij Soetens, deze gaan vandaag op transport naar Nederland. Zij zelf vertrekken dinsdag met het vliegtuig via Madrid naar Nederland. Ze gaan straks wandelend naar de Cabo en we nemen afscheid van ze. Als we later op een bankje ons brood zitten te eten komt bij Theo ook de emotie van de terugreis naar boven, hij bedankt me de manier waarop we deze reis samen hebben mogen maken en dat is zeker wederzijds. We fietsen een prachtige kustroute met diverse klimmetjes en kijken nog een paar keer terug naar Finistera en hopen snel op de combinatie van een camping en een super mercanto, die we helaas pas in Muros zelf hebben. Voor de super moeten we nog wel even drie kilometer heen en weer fietsen en hij gaat pas om zes uur open. Als we terug zijn op de Camping A Vouga blijkt dat deze wel dertig euro moet kosten en dat voor een zanderig veldje met een zeer gedateerd sanitair. Zelfs voor de fiets moeten we drie euro betalen. Het is de laatste camping voor Noia dus er zit niets anders op, maar we gaan morgen zeker verder. Na het eten komen we in gesprek met Joke die met Eric ook op de camping staat. We vertellen over onze fietstocht en de emoties die dat vandaag op het eindpunt en het begin van de terugreis heeft losgemaakt. Ook zij moet haar verhaal kwijt over de problemen met Eric in Porto die onwel werd bij een trip door de stad in een te hete bus. Na onderzoek in het ziekenhuis gelukkig verder geen problemen gevonden. Later op de avond blijkt dat Joke snel ongerust is als Eric wat te lang bij ons blijft praten en ze om de hoek van de camper kijkt waar hij blijft. We gaan wat later naar bed want de Top2000 muziek is fijn om naar te luisteren.
25 september
We worden later wakker, maar dat was ook afgesproken, omdat we maar een klein stukje hoeven te fietsen naar Noia. De golven van de zee hebben hier geen constant geluid, waardoor ik ook niet zo goed heb geslapen. Eric komt langs om te vragen of we een eitje met koffie willen hebben, wat we natuurlijk niet af slaan. Joke komt het brengen en ze had niet verwacht dat we wel tot negen uur zouden slapen. Ze had al een paar keer naar de tentjes gekeken. Ze hebben een ACSI kaart en hoeven in het naseizoen maar tien euro te betalen. Bij vertrek geven we bij de receptie aan dat dertig euro een belachelijk bedrag is, maar ze willen of kunnen ons niet begrijpen. We nemen in Serre de Outes in hetzelfde cafeetje een espresso omdat het iets begint te regenen. In Noia de boodschappen gedaan voor het avondeten en dan naar de camping Punta Batuda ongeveer vijf kilometer er voorbij. Het is een mooie camping met een redelijke prijs en we worden vriendelijk ontvangen door de beheerder. We krijgen een plaats met uitzicht op zee.
26 september
We beginnen er aan te wennen dat we niet meer iets hoeven te halen, want we komen pas om half tien uit de tent. Volgens de beheerder zou de super iets verderop op de zondagmorgen open moeten zijn, maar we lopen voor niets, dus terug naar de camping en met de fiets richting Noia waar we een kleine super mercanto gezien hebben. Deze is wel open en halen daar wat spullen om de dag door te komen. Na de koffie wandelen we wat langs de kust en zien een paar mannen mosselen aan het rapen. Met de handen vullen ze grote emmers en deze worden in plastic zakken door waarschijnlijk restauranthouders meteen meegenomen. Iets verderop staat er ook iemand te vissen, maar heeft niets gevangen, zolang wij staan te kijken. Op het terras drinken we een biertje Estrella Galicie uit de streek met een mooi uitzicht op de Atlantische Oceaan. Daarna genieten we in het restaurant van een menu del dia voor acht euro en dan krijg je er ook nog een fles vino tinto bij. In Spanje kan je bijna niet op het terras eten, dus altijd naar binnen. Na het eten gaan we toch even de zee in, maar het water is behoorlijk koud en door de vloed vanaf de rotsen moeilijk bereikbaar. Dus van lang zwemmen komt niet veel. Verder lekker rusten en als avondeten een stokbrood met wat gekookte eitjes moet voldoende zijn, als je niet veel doet.
27 september
Vandaag gaan we het centrum van Noia bekijken, maar veel oude gebouwen zijn er niet en de interieur van de kerk Sta. Maria a Nova doet zelfs een beetje somber aan. Alleen de fijn uitgehouwen spitsboog komt overeen met de Porta de Gloria van de kathedraal van Santiago. Volgens de Galicische legende strandde de bijbelse Noach na de Zondvloed met zijn Ark in de baai van Noia en stichtte de stad die ook naar hem vernoemd werd. Noia wordt ook in verband gebracht met de magische sterrenweg, die hier zijn einde nadert. Na de boodschappen terug naar de camping om nog wat witte fietsplekken weg te werken, want het is weer prachtig weer geworden. Dus de rest van de dag lekker in de zon met een chorizo worstje om de verbruikte kcal van de afgelopen weken wat aan te vullen en de bijna dagelijks vitaminen met de tomaatjes en peper. Het menu del dia is gisteren goed bevallen, dus vandaag weer in het restaurant van de camping eten. Vanaf de camping zien we een blusvliegtuig oefenen met water scheppen en het later weer te storten in zee. Het avondeten na de koffie bestaat uit brood met een kaasje, lekkere olijven en een chorizo worstje met een glaasje vino tinto. Omdat de wind van zee toch wat koud aan doet, ga ik om kwart over tien de tent in om nog wat naar muziek te luisteren. Vandaag geen foto’s gemaakt, kan gebeuren als er niets te zien is of beleefd wordt.
28 september
We vertrekken om half tien richting Santiago en komen na acht kilometer op de route uit het boekje. Bij een pharmacie wordt een temperatuur aangegeven van zes graden, zou dit kloppen, want zo koud vinden we het niet. Om vanaf zee niveau te komen op een hoogte van 390 meter moeten we ongeveer 16 kilometer klimmen, gelukkig is het niet te steil, dus het tempo blijft goed en onderweg genieten we van een paar mooie uitzichten. Deze streek blijft mooi groen en het is een heel rustige weg. Pas in Rois na 24 kilometer kunnen we pas een espresso drinken en ook meteen brood kopen voor de middag. Na een afdaling komen we in Padron, als we het oude centrum binnen komen, zien we de fontein, Fuente del Carmen, waarop het bootje van St. Jacob is afgebeeld. Aan de oever staat een Romeinse stellae waaraan het bootje van St. Jacob aan vastgelegd zou zijn. Het origineel staat in de Iglesia de Santiago de Padrón uit de 10de eeuw aan de andere kant van de rivier die we met een mooie stenen brug bereiken. In de kerk krijgen we onze laatste stempel voor onze credencial. Eigenlijk is Padron kleiner dan Noia maar wel veel mooier, hier is wel wat meer te bekijken. Na Padron hebben we brood gegeten bij weer een prachtig uitzicht op de rivier de Ulla. Het venijn zit hem vandaag in de staart want om Santiago te bereiken hebben we nog een stevige klim en het is erg warm geworden. Als we Santiago binnen fietsen, zie ik de weg die we de vorige keer nog gemeden hebben. Hij is behoorlijk steil, maar Theo volgt netjes, dus we gaan het samen proberen en met een korte pauze halverwege en wat drinken komen we boven. Dit hadden we zes weken zeker niet gehaald, dus de conditie is zeker beter geworden. Op de camping zijn de plaatsen van de vorige keer nog vrij, dus weer een mooi uitzicht en voldoende zon.
29 september
Als we uit de tent komen, zitten we in een dichte mist, maar gelukkig probeert de zon snel er door te prikken. We wandelen naar het centrum maar daar aangekomen, zijn bijna alle winkels dicht in verband met een landelijke 24 uurs-staking van ook het bus en treinvervoer. Gelukkig vandaag, morgen was voor ons een groter probleem geweest. Omdat er niet anders te doen is dan maar in de rij om toch even het borstbeeld en de crypte van St. Jacob aan te raken en te zien. De rij is vandaag niet zo lang door de staking, een geluk bij een ongeluk. Normaal sta je hier minimaal een uur in de rij, nu konden we na 15 minuten naar binnen. Foto’s maken is hier niet toegestaan en daar wordt goed op toegekeken. Er hebben als zoveel mensen deze route door de kerk gelopen dat de marmeren traptreden uitgesleten zijn. Diverse mensen omhelzen St. Jacob helemaal, maar dat vinden we toch iets te ver gaan. We nemen weer een menu del dia in een klein restaurantje met drie tafels en krijgen na een glaasje koffie likeur, daar wordt je lekker warm van, vooral met het vooruitzicht dat we straks door de regen naar de camping moeten lopen. We praten nog even met Kerin en Adam uit Ierland die het Spaanse deel hebben gefietst en ook zij vinden het allemaal te commercieel. Zij gaan morgen met de trein naar Madrid en vliegen dan terug. Als we nog een keer langs de kathedraal komen, is de doedelzakmuzikant nog aan het spelen, hij hoopt op een dag met zo weinig toeristen en pelgrims zijn kost toch te verdienen. Er rijdt sporadisch een bus en gelukkig komen we bijna droog aan op de camping. Omdat het nog steeds regent drinken we in het restaurant van de camping nog een biertje en praten met een Duits en Engels echtpaar, zij vinden de prijzen voor de campings ook aan de hoge kant. De Engelsen zeggen de lelijkste vouwwagen te hebben die je op een camping tegenkomt. Als we hem later zien, moeten we dat ook beamen met het dikke zeil waarvan hij gemaakt is. De rest van de avond blijft het gelukkig droog en kunnen we met wat extra kleren buiten zitten en nog wat eten. Het is een ongelukkige avond, Theo breekt een stukje van zijn tand af door een pit van een olijf en ik val later op de avond met mijn stoel in de hand over een scheerlijn. Een wondje naast mijn oog is het gevolg.
30 september
Het is verder de hele nacht gelukkig droog gebleven, alleen de dichte mist heeft de tent weer helemaal nat gemaakt, maar ik stop hem toch in de tas en zal thuis verder wel zien. Tegen elf uur hebben we de fiets met een eindstand van 3.076 kilometer ingeleverd bij Seur, toch wel een raar gevoel om deze zo maar achter te laten. We nemen de eerste trein naar Vigo en hebben daar ongeveer vijf uur om de stad te bekijken. Vlak bij het station staan niet oude gebouwen maar de haven is indrukwekkend met een gedeelte voor de vrachtschepen en een grote jachthaven. Aan de rand van het centrum staat een enorm groot en nieuw winkelcentrum met de bekende ketens zoals Mediamarkt. Het contrast met het oude centrum is enorm. We willen niet te ver van het station afwijken dus zijn we veel te vroeg terug, maar naar mensen kijken is ook leuk. Op het perron nog even met Dorothé gesproken, want het is vandaag onze trouwdag. De kinderen eten vandaag thuis, maar we doen het bij thuiskomst nog een keertje over. Om kwart voor acht vertrekt de trein naar Porto en vlak daarvoor gaan de deuren pas open en doordat hij een paar uur in de zon heeft gestaan is het bloedheet in de trein zonder airco en de ramen kunnen niet open. Verder stinkt hij ontzettend naar diesel, dus dat wordt een fijne reis. We komen pas net voor tien uur aan in Porto. Er wordt niets omgeroepen, maar omdat iedereen er uit gaat, verwachten wij ook dat dit het eindstation is. Omdat we niet weten waar het hotel is, gaan we voor vijf euro met de taxi, dus dat valt mee. Eerst even ingecheckt in het hotel en gelukkig is naast het hotel nog een snackbar open, zodat we een uitgebreide hamburgermaaltijd met patat eten en toch nog wat binnen krijgen.
1 oktober
Het bed ligt prima en we komen er pas om tien uur uit. We wandelen met de goed gedetailleerde kaart naar het centrum, dus verdwalen zullen we niet. Veel oude gebouwen in Porto zijn bekleed met mooie wit/blauwe tegels, iets wat veel in Portugal voorkomt. We lopen eerst naar de rivier de Douro met zijn mooie stalen brug Ponte Luis I die gebouwd is door Eiffel, die ook de Eiffeltoren in Parijs heeft gebouwd. Over de brug rijden auto’s en op een ander niveau de metro. Achter deze brug een lange trap naar de verdedigingsmuur Muralha Fernandina met een mooi uitzicht over de rivier met aan de overkant de vele Port leveranciers en de boulevard met zijn terrasjes. We eten op een terras een echt Portugees gerecht met brood, ei, vleeswaren en een pittige saus. Er zijn diverse oude gebouwen waar we op dat moment niet de betekenis van kennen, omdat we ons niet helemaal voorbereid hebben op een tussenstop in Porto. Het oude station in het centrum en de Se Catedral de Porto zijn indrukwekkend en daaruit blijkt dat deze stad in vroegere tijden wel een heel rijke handelsgeschiedenis heeft. Zeker een keer een stad met een stedentrip om meer tijd aan te besteden. Maar dat de stad vanaf de rivier de Douro is gebouwd op een berg is uit deze foto goed te zien is. Omdat we morgen met de metro naar het vliegveld moeten gaan we op het vertrekstation uitzoeken hoe dat moet. We denken dat er net iets nieuws met betrekking tot de metrokaartjes is opgezet, want als we wat lang staan te kijken, worden we aangesproken door een medewerker van de metro of we het snappen. Ze wil ons graag helpen en zo krijgen we vast de kaartjes voor morgen, de kosten zijn maar twee euro per persoon. Verder kunnen we in Balhoa instappen en blijven zitten tot het vliegveld en de reis duurt ongeveer 30 minuten. Buiten het metrostation is een onderzoek van de medische faculteit van de universiteit bezig. Het blijkt te gaan om cholesterol en suiker bij mensen boven de 40 jaar, ik ben benieuwd wat mijn cholesterol na deze sportieve prestatie is. In Porto lopen we nog door een overdekte markthal met alle verse spullen zoals vis en groente. Hij staat grotendeels leeg en wordt ondersteund door steigermateriaal, dus hij staat op instorten of wordt nu gerenoveerd. We gaan terug naar onze low budget hotel dat we hebben geboekt en dat blijkt uit het uitzicht vanuit het raam op de achterzijde. Hier staan veel oude gebouwen en het is een troosteloze uitzicht.
2 oktober
Vandaag zijn we snel klaar met inpakken, want alleen onze stuurtas is onze bagage. We eten nog wat brood en gaan dan naar het metrostation Bolhao, waar we spontaan uitgezongen worden. We zijn dan wel vroeg op het vliegveld, maar daar zal ook wel wat te zien zijn. De metro is nieuw, heel wat anders dan de trein die we eerst gehad hebben. Op het vliegveld kopen we onze eerste Nederlandse krant, de Telegraaf, maar hij is wel van zaterdag, dus lekker dik en voldoende nieuws die we de afgelopen zeven weken niet gemist hebben. Theo zegt ineens dat hij zijn mes nog heeft en hoopt dat hij deze mee krijgt. Ik geef aan dat dit niet het geval is. Gelukkig kunnen we bij een postkantoor op het vliegveld hem nog opsturen. Het vliegtuig van Ryanair vertrekt op tijd en de stewardessen proberen de hele reis van alles aan de man te brengen van eten en drinken tot krasloten. Ik zit bij het raam en alleen boven Spanje kan ik nog wat naar buiten kijken, want het is grotendeels bewolkt. Toevallig boven Parijs breekt de bewolking en zie ik de Eiffeltoren, de reis duurt dus niet zo lang meer. Net voor negen uur komen we aan in Weeze, eerder dan volgens het rooster aangegeven maar het ontvangst comité is aanwezig. Toch weer fijn om Dorothé, je familie en vrienden weer te begroeten. Nog even met z’n allen een kopje koffie en dan afscheid nemen van mijn fietsmaatje Theo. We spreken af elkaar een weekje met rust te laten. Ik mag in onze nieuwe auto naar huis rijden, wat toch wel heel even wennen is.
5 oktober
Na vijf werkdagen is ook de fiets afgeleverd zoals door de man van Seur in Santiago de Compostela beloofd. De chauffeur vindt het fijn dat we thuis zijn, want de doos staat helemaal achter in de laadruimte en anders had hij daar de rest van de dag last van gehad. Het telefoonnummer wat we dus in Spanje opgegeven hebben, wordt niet overgenomen. De fiets is door de werknemers van Seur goed ingepakt in een grote doos en de tassen met de tent en stoel zitten er bij. Alleen de trappers zijn er afgehaald en het stuur haaks gezet. Bij controle is alleen de kettingkast kapot, maar die is ook van kunststof. Dus nu de fiets schoonmaken en van nieuw vet en olie voorzien.